GEMEENTE BREDA
Volgiio. 13a der agenda
Bijlagen 1954
no. 605
30 November 1954
V/14944
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de regeling betreffende de subsidiëring der uit
zending van zwakke kinderen naar kleuterhuizen en
vacanti ekoloni es
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
De huidige subsidieregeling voor de uitzending van zwakke kinderen naar kleuter
huizen en vacantiekolonies door de op dat gebied werkzame verenigingen of instellingen
is vastgesteld in Uwe vergadering van 11 Juni 1952 en in werking getreden met ingang
van het jaar 1952.
Wij mogen terzake verwijzen naar ons desbetreffend voorstel, Bijlagen 1952, no. 242,
terwijl wij te Uwen gerieve het navolgende releveren:
a. het subsidie beloopt bij uitzending naar kleuterhuizen respectievelijk 0,95 en
0,45 per dag ën per kind, naargelang de uitzending noodzakelijk of wenselijk is,
en bij uitzending naar vacantiekolonies, naar dezelfde onderscheiding 0,75 en
0,35;
b. de genoemde bedragen worden nog met 0,75 per dag verhoogd ten aanzien van kinde
ren uit onvermogende gezinnen;
c. de maxima der subsidies zijn bepaald op 10.000.- per jaar voor het Nederlands
R.K. Huisvestingscomité en 1000.- voor de Vereniging voor Christelijke Gezond
heids- en Vacantiekolonies in Nederland. Voordien waren de subsidies gelimiteerd
tot respectievelijk 7200.- en 600.- per jaar.
De ervaring heeft geleerd, dat door het Huisvestingscomité ook met het verhoogde
maximum-subsidie van 10.000.- niet aan de uitzendbehoefte kan'worden voldaan. De
normen per dag en per kind zijn niet te laag, doch het aantal aanvragen om uitzending
beweegt zich in de laatste jaren nog steeds in stijgende lijn, zodat al vanaf het
eerste jaar der nieuwe regeling een extra-subsidie moest worden gevraagd om de uit
zending ook in het najaar te kunnen voortzetten.
Het bedrag van 10.000.- was steeds voor de uitzendingen in het voorjaar en de
zomermaanden verbruikt en het verzoek om meer subsidie is in de jaren 1952, 1953 en
1954 telkens ook al vroeger ingediend. Vanzelfsprekend zou men met deze aanvullingen
naar behoefte kunnen blijven doorgaan, doch het verdient naar onze mening toch geen aan
beveling om deze gang van aken te blijven bevestigen. Zowel voor het comité als voor de
gemeente zijn daaraan bezwaren verbonden.
In overleg met het Bestuur van het Huisvestingscomité is derhalve nagegaan hoe
hierin zou kunnen worden voorzien, waarbij tevens naar enige vereenvoudiging in de
regeling en in de werkwijze is gestreefd.
Het is, ook onder vroegere regelingen steeds gebruik geweest om bij de medische
keuring der kinderen door de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheids Dienst de
kwalificatie a, b of c te geven, hetgeen betekent, dat de uitzending: niet nodig, gewenst
of noodzakelijk is. Er is naar onze mening weinig reden om deze onderscheiding te blij
ven handhaven; het lijkt voldoende om bij de keuring enkel te doen bepalen of de uitzen
ding op medische en in een enkel geval ook uitsluitend op sociale indicatie al of niet