-2- voor de kleinere gezinnen, die dan ten koste van de middelgrote gezinnen in een te grote woning zouden kunnen gaan wonen; grote gezinnen zijn als regel aangewezen op een vervangende woning, omdat een voorkeurswoning van die gezinnen te klein is. Onderbezetting van een woning, ook al betreft het een voorkeurswoning, is naar onze mening niet te billijken ten opzichte van hen, die niet voor dergelijke wonin gen in aanmerking kunnen komen. Voor wat de onder A en B genoemde maatregelen betreft merken wij op, dat de hui dige gang van zaken, n.l. aanpassing aan de situatie van een bepaald ogenblik, verre de voorkeur verdient boven het uitschakelen van onze bevoegdheden op die punten. Het hierboven onder C. ten aanzien van dienstwoningen vermelde doet ons nog op merken, dat vrijlating hiervan zeer zeker tot gevolg zou hebben, dat het aantal van dergelijke woningen op grote schaal zou worden uitgebreid. Het komt ons dan ook niet raadzaam en bovendien onnodig voor een dergelijke maatregel voor deze gemeente voor te stellen te meer, daar in bona-fide gevallen steeds zoveel mogelijk medewerking wordt verleend. Het onder D gestelde behoeft ons inziens geen nader betoog. Op grond van het vorenstaande stellen wij Uw College voor de Minister mede te delen, dat U het niet gewenst acht maatregelen als bovenbedoeld ten aanzien van deze gemeente te nemen. Burgemeester en Wethouders van Breda, C. Kortmann burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 389