Bij volgno. 8 der agenda REGLEMENT VOOR DE INSTELLING HET OUDE MANNENHUIS TE BREDA. Hoofdstuk I. VAN HET BESTUUR. Artikel 1. Het bestuur van de instelling Het Oude Mannenhuis is, vanwege de gemeente opgedra gen aan vijf regenten, bijgestaan door een rentmeester en het nodige personeel. Artikel 2. De regenten worden voor een tijd van vijf jaren benoemd door de gemeenteraad, op een aanbeveling van twee personen, opgemaakt door burgemeester en wethouders in overleg met het college van regenten. Zij kunnen op hun verzoek te allen tijde worden ontslagen. De voorzitter wordt voor de tijd van vijf jaren door regenten uit hun midden, aange wezen. Artikel 3» De regenten mogen elkaar en de rentmeester niet nader dan in de vierde graad van bloedverwantschap of zwagerschap bestaan. Artikel 4. Jaarlijks op de eerste Juni treedt een der regenten af, volgens eon door het college van regenten vast te stellen rooster. De aftredende is dadelijk weder benoembaar. Hij, die ter vervulling van een buiten de gewone tijd opengevallen plaats is be noemd, treedt af op de dag, waarop degene, die hij vervangt, moest aftreden. Artikel 5. De voorzitter wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen door de oudste in jaren uit de regenten. Artikel 6. Het college van regenten vergadert zo dikwijls het dit nodig acht. De vergaderingen worden belegd door de voorzitter, die zorgt, dat ieder lid daartoe, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste drie dagen te voren, schriftelijk opge roepen wordt. Artikel 7. Het college zal geen besluiten nemen indien minder dan de helft vanzijn leden tegen woordig is. Artikel 8. Alle besluitemuorden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter. Artikel S. In de maand October legt het college van regenten zijn begroting voor het volgende boekjaar met de nodi e toelichting aan de gemeenteraad ter goedkeuring over. Buiten de begroting kan geen uitgaaf geschieden, noch kan deze worden overschreden, dan met afzonderlijke voorafgaande machtiging van de gemeenteraad. Artikel 10. Het college van regenten neemt op en sluit de door de rentmeester opgemaakte reke ning van inkomsten en uitgaven van het afgelopen boekjaar binnen de vier eerste maanden van het volgende boekjaar. Binnen één maand nadien zendt het die rekening met vermel ding van hetgeen het te zijner verantwoording dienstbaar acht, aan de gemeenteraad ter goedkeuring in, vergezeld van een rapport van een te goeder naam en faam bekend staande accountant.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 567