GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1 954
Nr. 29
6 Januari 1 954
Vl/206
Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de deelneming
in het Bedrijfspensioenfonds voor de landbouw verplicht
te stellen voor losse werklieden bij de dienst van be
plantingen.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 Juni 1950,
no.Vl/8164 (Bijlagen 1950 no.184) ''besloot Uw Raad in zijn vergadering van 15 Juni d.a.v.
de deelneming in het bedrijfspensioenfonds voor de landbouw voorshands niet verplicht
te stellen. Het afwijzend standpunt steunde voornamelijk op de overweging, dat het niet
opportuun moest/rorden geacht de deelneming aan een bedrijfspensioenfonds verplicht
te stellen voor het personeel van de gemeente, op een tijdstip waarop de landelijke be
sturen van de vakorganisaties van het overheidspersoneel zich nog beraadden omtrent de
wenselijkheid van dergelijke regelingen.
Uit de circulaire van 50 November 1955,no.615van het Centraal Bureau inzake ge
meenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden moge blij
ken, dat inmiddels het inzicht is gerijpt, dat een deelneming in bedrijfspensioenfondsen
raadzaam is voor de zeer losse arbeidscontractanten, dat zijn degenen, die niet een meer
duurzaam dienstverband bij de overheid (i.e. de gemeente hebben, doch hetzij voor ty
pische seizoenarbeid, hetzij voor andere naar haar aard kortstondige werkzaamheden in
dienst worden genomen. Voor hen is het van belang, dat uit hun tijdelijk werk bij de
gemeente op een zelfde wijze pensioensaanspraken kunnen ontstaan als uit hun werkzaamhe
den in het particuliere bedrijfsleven, waarin zij voor en na de voorbijgaande gemeente
dienst arbeid vinden. ^Daarentegen zal het personeel op arbeidsovereenkomst, dat een meer
duurzaam dienstverband cl^ gemeente heeft, een pensioenvoorziening vinden in de Pensioen
wet 1922 (Stbl.no.240), welke - na de totstandkoming van een reeds door de Tweede Kamer
der Staten Generaal aangenomen wijziging dier wet - ook van toepassing zal worden op ar
beidscontractanten, die twee jaren (in enkele uitzonderingsgevallen: vijf jaren) onafge
broken in overheidsdienst werkzaam zijn.
De deelneming in de bedrijfspensioenfondsen door het typisch los personeel zal voor
enkele beroepsgroepen vooralsnog niet bereikbaar zijn dan wel eerst kunnen geschieden,
indien ook andere in de sector van het particuliere bedrijfsleven getroffen sociale voor
zieningen worden overgenomen.
Ben pensioensregeling middels het bedrijfspensioenfonds voor de landbouw door vo
renbedoelde losse arbeidscontractanten, te werk gesteld bij de dienst van beplantingen,
is reeds thans te realiseren. In overeenstemming met de commissie van overleg mogen wij
Uw Raad voorstellen hiertoe te besluiten en wel met ingang van 28 December 1953-
Betrokkenen zullen dan van de tot 1 Januari 1954 bestaande back-service-regeling,
bedoeld in artikel 25 van het Algemeen Reglement van genoemd bedrijfspensioenfonds, kun
nen profiteren. Het bestuur van dit fonds is namelijk bereid alsnog de deelneming met
ingang van die datum te accepteren, nu ons College voor 1 Januari heeft medegedeeld een
voorstel terzake aan Uw Raad te doen.