GEMEENTE BREDA Bijlagen 1954 no267 V/7724 9 Juni 1954 Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver zoek van het Bestuur van het Opvoedingsgesticht '"t Wit hof" te Etten c.a. om medewerking te mogen ontvangen voor de stichting van een u.l.o.-school voor meisjes aan de Baronielaan. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Het Bestuur van het Opvoedingsgesticht '"t Withof" te Etten c.a. verzoekt in bij gaande aanvrage op grond van het bepaalde in artikel 72 der lager onderwijswet 1920 Uw medewerking te mogen ontvangen voor de stichting van een u.l.o.-school voor meisjes aan de Baronielaan. Voor de stichting van een u.l.o.-school wordt door de lager onderwijswet 1920 over legging vereist van: a. een verklaring waaruit Blijkt, dat de school zal worden Bezocht door tenminste 48 leerlingen; B. een verklaring waarbij de instelling zich verbindt om een bedrag, gelijkstaande met 15a> der stichtingskosten, in de gemeentekas te storten; c. een opgave van het aantal leerlingen voor wie het gebouw ruimte moet bieden, het maximum aantal leerlingen, dat per lokaal zal worden toegelaten en het aantal loka len dat het gebouw zal bevatten; d. een verklaring waaruit blijkt, dat het schoolbestuur is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep hebben ingesteld. De overgelegde stukken voldoen alle aan de door de wet gestelde eisen. De ouder-verklaring" (a) bevat de namen van 144 leerlingen, die de nieuw te bouwen school zullen gaan bezoeken. Hiervan dienen twee leerlingen te worden afgevoerd wegens het ontbreken van de handtekening van een der ouders. Van de resterende 142 leerlingen bezoekt een gedeelte de bestaande u.l.o.-school, als gevolg waarvan deze leerlingen in principe niet op de ouderverklaring mogen worden vermeld, tenzij aanzienlijke toeneming of belangrijke verplaatsing van de bevolking in enig deel van de gemeente of andere gewichtige omstandigheden tot schoolstichting aan leiding geven. Aangezien hier zowel sprake is van aanzienlijke toeneming der bevolking in het achterliggend Boeimeerkwartier als van andere gewichtige omstandigheden (slechte huis vesting door onvoldoende plaatsruimte) kan de leerlingen-opgave worden geacht te vol doen aan de door de lager onderwijswet 1920 gestelde minimum-eis van 48 leerlingen. Voor de motieven, welke voor deze schoolstichting' worden aangevoerd en welke wij volledig kunnen onderschrijven, mogen wij U kortheidshalve verwijzen naar de door het schoolbestuur bij zijn aanvrage gevoegde memorie van toelichting en het hierbijgaande uitvoerig advies van de inspecteur van het lager onderwijs. In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen de aanvrage in te willigen, waartoe een ontwerp-besluit ter vaststelling hierbij gaat.*) Burgemeester en Wethouders van Breda, De Secretaris, De Burgemeester, ligt ter visie in de leeskamer. Van Woensel. C. Kortmann.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 703