Bij volgno. 24b der agenda
-3-
Artikel 8.
Voor het van gemeentewege verstrekte genot van woning, vuur, licht en/of water wordt
op de bezoldiging een korting toegepast, als door Burgemeester en Wethouders in elk
bepaald geval, voorzover mogelijk en redelijk in overeenstemming met de regeling
dienaangaande in het bezoldigingsbesluit voor de burgerlijke Rijksambtenaren, wordt
vastgesteld.
Artikel 9.
Indien aan een ambtenaar een afzonderlijke bezoldiging in zijn hoedanigheid van ambte.
naar van de burgerlijke stand is of wordt toegekend, wordt de bezoldiging waarop hij
krachtens deze verordening aanspraak heeft, verminderd met zijn bezoldiging als ambte
naar van de burgerlijke stand.
Artikel 10.
1. De ambtenaar wordt voor de berekening van zijn salaris op 1 Januari 1954 of op
enige datum voor die van de vaststelling van deze verordening geacht een aantal
dienstjaren te hebben, dat voor zover mogelijk gelijk is aan het aantal periodieke
verhogingen, dat hij op diezelfde data genoot.
2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd boven het te rekenen van 1 Januari 1954 af
geldende salaris, een garantie-toelage te verlenen aan ambtenaren, wier voor die
datum gen°ten bezoldiging daartoe aanleiding geeft.
3. Latere verhoging van de bezoldiging, met uitzondering van die, welke een gevolg
is van toepassing van de artikelen betreffende de huwelijkstoelage en de kindertoe
lage, komt in mindering op het bedrag van de garantietoelage.
artikel 11.
In gevallen, waarin deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet, treffen
Burgemeester en Wethouders de nodige voorzieningen.
Artikel 12.
1. Deze verordening kan worden aangehaald als Bezoldigingsregeling Ambtenaren 1954
(bij afkorting B.R.A. 1954) en treedt in werking op 1 Januari 1954.
2. Met ingang van de genoemde datum vervalt de Bezoldigingsregeling Ambtenaren 1948.
Aldus vastgesteld door de Raad der gemeente
Breda in zijne openbare vergadering van
voorzitter.
secretaris.