GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1954
no306
VI/10164
9 Juni 1954
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
vaststellen van een nieuwe verordening, regelende
de inhouding op de beloning voor inkoop van diens
tijd voor pensioen.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bij de Wet van 14 Januari 1954 (stbl.5) is de Pensioenwet 1922, S.no.240
met ingang van 1 April 1954 gewijzigd.
Volgens de artikelen 42 en 42a (nieuw) dier Pensioenwet is het verhaal van
de bijdrage wegens inkoop van diensttijd verplicht gesteld en moet het te verhalen
bedrag worden verrekend met een eventueel tegoed, dat een belanghebbende heeft
krachtens een zogenaamde spaarregeling.
Een tweede belangrijke wijziging houdt in, dat de arbeidscontractanten in
overheidsdienst in het algemeen na een zonder wezenlijke onderbreking doorgebrach
te diensttijd van 2 jaren ambtenaar zijn in de zin van de Pensioenwet.
In verband hiermede komt het ons gewenst voor, dat nieuwe regelen worden ge
steld met betrekking tot de op de bezoldiging en lonen van ambtenaren in tijdelijke
dienst en van arbeidscontractanten in te houden bedragen.
De in bijgevoegde regeling vervatte bepalingen zijn in hoofdzaak overgeno
men uit het ontwerp- Algemeen Ambtenarenreglement en het ontwerp-ArbeidsovereenkOi
stenverordening van het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van
gemeentelijke personeelsaangelegenheden, zoals die ontwerpen met ingang van 1 April
1954 gewijzigd zijn.
Wij mogen U in overweging geven over te gaan tot vaststelling van vorenbe
doelde regeling, waarover de Commissie van Overleg is gehoord.
Burgemeester en Wethouders van Breda
C. Kortmann
burgemeester.
Van Woensel
secretaris.