GEMEENTE BREDA Bijlagen 1954 no. 307 9 Juni 1954 VI/10166 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het regelen van de vacantie-uitkering. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Sinds 1947 is telken jare aan het gemeentepersoneel - overeenkomstig de voor het rijkspersoneel getroffen regeling-een gratificatie toegekend, welke het karak ter heeft gekregen van een uitkering ter tegemoetkoming in de kosten van het va- cantieverlofLaatstelijk geschiedde dit bij Uw besluit van 12 Augustus 1953 naar aanleiding van ons voorstel van 5 Augustus 1953» no. Vl/13726 (Bijlagen 1953» no. 353). Door de wijzigingen van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het (Rijks) Arbeidsovereenkomstenbesluit, vervat in het bijgevoegde Koninklijk Besluit van 19 Mei 1954» Stbl. no. 208, is voor het rijkspersoneel thans een definitieve rege ling tot een jaarlijkse toekenning van deze uitkering tot stand gekomen. Het komt ons gewenst voor een gelijksoortige voorziening te treffen voor het gemeente-per soneel. In 1953 besloot Uw Raad - overeenkomstig ons voorstel - de 2%-vacantie-uitke- ring mede toe te kennen over de genoten kindertoelage-of kinderbijslag. Ofschoon blijkens de circulaire van Gedeputeerde Staten dezer provincie van 30 December 1953» G.no. 59950 bij de Minister van Binnenlandse Zaken daartegen bezwaren bestaan, geven wij U in overweging ook in de vast te stellen regeling de vacantie-uitkering te berekenen over de kindertoelage of -bijslag, omdat onzes inziens naarmate er kinderen zijn, de vacantie-uitgaven toenemen en het ons gerechtvaardigd voorkomt, wanneer de vacantie-uitkering ook in deze meerdere kosten tegemoet komt. Het is ons bekend, dat ook in andere gemeenten het daartoe bevoegde gezag in gelijke zin besloten heeft of voornemens is te besluiten. Uit een oogpunt van coördinatie ten behoeve van de gemeentelijke administratio komt het ons nog gewenst voor het begrip van maandwedde of maandloon van de Rijks regeling te vervangen door "hetgeen volgens de Pensioenwet 1922 (stbl. 240) als pensioensgrondslag voor betrokkene geldt of zou gelden, indien hij ambtenaar ware in de zin van die wet." Wij hebben de eer U in overweging te geven bijgevoegd ontwerp-raadsbesluit waarover de Commissie van Overleg is gehoord, vast te stellen. Burgemeester en Wethouders van Breda, G. Kortmann burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 831