Volger 2p der agenda -5- 4. Het treffen van noodvoorzieningen met het on der 3 genoemde vrijkomende materiaal t.b.v. die straten welke onlangs bewoond zijn en waar nog geen bestrating aanwezig is. Door de vorst konden de onder 1 genoemde be straf ingswerken geen voortgang vinden. Het betrekken van gereed gekomen woningen ging echter door, zodat hier niet direct kon wor den voorzien in de behoefte aan noodverlich ting. Zodra zulks mogelijk blijkt, wordt be gonnen met het aanbrengen van boven omschre ven definitieve verlichting en het treffen van tijdelijke voorzieningen t.b.v. de door vragensteller bedoelde straten. Voortsf zegt de Heer Rattink, hebben Burgemeester en Wethouders een brief d.d. 29 December 1954 ontvangen van de minis ter van Wederopbouw en Volkshuisvesting, inzake de mogelijkheid tot huurverlaging van woningwetwoningen in verband met de verlaging van de kapitaalrente. De ver laging van de rentevoet van 4% tot 3? zou naar zijn mening een huurverlaging van 1.- per week tot gevolg kunnen hebben. Hij vraagt de bijzondere aan dacht van Burgemeester en Wethouders voor deze circulaire. De Heer Verschuren zegt, dat in de Leur- sebaan 4 panden niet aan het electriseh licht zijn aangesloten. Hij vraagt deze penden alsnog aan het electriseh licht te sluiten. Nagegaan is, welke mogelijkheden de maatregel van de Minister van Wederopbouw en Volkshuis vesting, waarop deze circulaire betrekking heeft, voor de woninghuren te Breda inhoudt. De huurverlaging gebaseerd op lagere kapitaal rente moet in de exploitatie der woningen wor den geleden; het Rijk draagt hierin niets bij. Zulks impliceert, dat verlaging alleen moge lijk is als de exploitatie der woningen het toelaat, met name indien voor financiering van de woningcomplexen kapitaal is aangetrokken tegen lagere rente dan waarvan bij de exploi tatie-begroting en de voorlopige huurvaststel- ling is uitgegaan. Over het algemeen is dit hier niet het geval. Hierbij moge nog dienen, dat de maatregel van de Minister niet geldt voor de woningen ge bouwd met toepassing van de bijdrageregeling 1948, dus in de jaren 1945-1950, hetgeen juist de woningen zijn, waaraan nog wel wat voorzieningen zouden moeten worden uitgevoerd. De financiering van de woningen in het uit breidingsplan Liniestraat, waarmede in de tweede helft van 1953 is aangevangen, kan ge acht worden te geschieden met de opbrengst der Premie-obligatielening, waarvan de effectieve rente nog minder dan 3bedraagt. Bij exploi tatie-opzet is op 43c rente gerekend. Derhalve zal voor deze woningen huurverlaging aan de Minister worden voorgesteld. In het plan d.d. 10 Juli 1950 tot electrifi- catie van onrendabele gebieuen zijn de bedoelde panden opgenomen. Binnenkort zal aan de Raad een voorstel worden overgelegd tot afwerking van de nog resterende onderdelen van het on derhavige plan. In dit voorstel wordt ook be doeld gedeelte van de Leursebaan opgenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 100