GEMEENTE BREDA Volgno. 30a der agenda
Bijlagen 1955
no. 537
7 September 1 955
V/16196
Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het aanvragen van een subjectieve ver
hoging van de algemene uitkering uit het
Gemeentefonds voor het dienstjaar 1956.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
De begroting voor het dienstjaar 1956 is in ontwerp gereed en werd U dezer
dagen reeds aangeboden.
Voor het doen der noodzakelijke uitgaven zijn niet voldoende middelen aan
wezig, zodat dit ontwerp sluit met een tekort van 782.334waartegenover op
volgnummer 559 A een gelijke uitkomst is geraamd wegens subjectieve verhoging der
algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Dit tekort is ontstaan zonder dat een verhoging van het verzorgingsniveau
wordt bereikt, welke verder gaat dan met de groei der bevolking overeenkomt.
Voor zover dit tekort ontstaan is door de verhoging van lonen en salaris
sen per 1 October 1954 en 1 Januari 1955 kan daarvoor gedeeltelijk dekking worden
gevonden. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft nl. onder dagtekening van 9 Au
gustus 1955 medegedeeld, dat zijn ambtgenoot van Financiën en hij in de directe en
indirecte gevolgen van die verhogingen aanleiding hebben gevonden om het uitkerings
percentage Gemeentefonds te verhogen van 128 op 138^; dit betekent voor Breda dus,
dat de uitkering zal worden verhoogd met 10$ van het basisbedrag. Het basisbedrag zal
voor het jaar 1955 vermoedelijk worden bepaald op 37,- per inwoner, zodat de ver
hoging der uitkering is te stellen op rond 370.000,-. Het begrotingstekort blijft
dan nog rond 410.000,-, waarvoor naar onze mening een subjectieve verhoging der
uitkering uit het Gemeentefonds voor 1956 meet worden aangevraagd. Op grond van het
bepaalde in artikel 3 van het Financiële Terhoudingsbesluit dient het verzoek daar
toe door Uw Raad te worden gedaan bij de Minister van Binnenlandse Zaken en wel voor
1 October a.s..
Het tekort van 410.000,- is naar onze mening uit twee oorzaken te verklaren.
Op de eerste plaats veroorzaakt de groei, die Breda in goed 10 jaar tijd van 50.000
naar 100.000 inwoners heeft meegemaakt, dat deze gemeente een hoger bedrag per in
woner nodig heeft dan andere gemeenten om een daarmede gelijk verzorgingsniveau te
kunnen bereiken.
Nagenoeg de gehele gebouwen - en bouwwerken - outillage van klein-Breda is
ontoereikend geworden (brandweerkazerne, politiebureau, stadhuis, gebouw sociale
zaken, gebouw openbare werken, enz., alsmede wegen- en rioleringsnet) en nieuwbouw
daarvan mi is belangrijk duurder dan in het verleden; de lasten daarvan zijn minstens
op het 3 a 4-voudige te stellen.
De niet -rendabele investeringslasten, die in de begroting 1956 zijn opge
nomen bedragen 350.000,- m<5dr dan die, welke in de begroting 1955 voorkwamen.
Een normale stijging b.v. proportioneel met het aantal inwoners zou slechts 2$ of
40.000,- eisen; dit bedrag moet uit normale groei der inkomsten worden opgevan-
RNo2gen. De meerdere lasten ad 310.000,- moeten op andere wijze worden gedokt, wil men