GEMEENTE BREDA Volsno- 34 der agenda
Bijlagen 1955
no. 542
7 September 1955
Vl/13898
Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in
zake een ontwerp-wijziging van het Bezoldigings
besluit secretarissen.
AN OF. RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Krachtens artikel 111 der Gemeentewet geniet de gemeente-secretaris een jaar
wedde, die door Gedeputeerde Staten, nadat de Raad is gehoord, wordt vastgesteld,
onder goedkeuring van de Kroon.
Ingevolge deze bepaling wordt Uw gevoelen gevraagd over een ontwerp-wijziging
van het Bezoldigingsbesluit secretarissen in deze provincie, welk ontwerp is toege
zonden bij schrijven van Gedeputeerde Staten van 27 Juli 1955 no.G 21892
De in dit ontwerp genoemde wedde-bedragen per 1 Januari 1954 komen geheel over
een met do normen, welke terzake zijn gesteld in een aan de gemeentebesturen gerich
te circulaire van do Minister van Binnenlandse Zaken van 1 November 1954 no.20477
Afd.A.Z. III, waarbij de Minister mededeling deed van naar zijn inzicht wenselijke
en verantwoorde voorzieningen in de van de secretaris-wedde rechtstreeks afgeleide
salarissen voor andere gemeentelijke functionarissen.
Men mag dan ook wel verwachten, dat een wijziging volgens bovengenoemd ontwerp
van de secretaris-wedden de Koninklijke goedkeuring zal verkrijgen, nu deze wijzi
gingen geheel zijn afgestemd op de vooraf door de voor de goedkeuring verantwoorde
lijke Minister gegeven richtlijnen.
Anderzijds mag worden verondersteld, dat het aan de Raden der gemeenten
wettelijk te vragen advies in de thans gevolgde procedure weinig invloed zal kunnen
hebben op de hoofdzaken van de bezoldigingsregeling secretarissen.
Tg dezer zake requestreerden reeds in December 1954 bij Uw Raad de Algemene
R.K. Ambtenarenvcreniging en de Nederlandse Bond van Gemeente-Ambtenaren, welke
requesten ons tor fine van advies in handen zijn gesteld. In een brief van 11
Augustus 1955 is eerstgenoemde vereniging nog nader op deze aangelegenheid terug
gekomen
Op naar ons inzicht alleszins te aanvaarden gronden is in deze requesten be
toogd, dat de ministeriële normen (door Gedeputeerde Staten overgenomen) voor de be
paling van de hoogte van de secretaris-wedde, in vergelijking tot de wedde van de
burgemeester, voor de grotere gemeenten niet leiden tot een bezoldiging van de ge
meentesecretaris, welke in overeenstemming is met de omvang van de taak en de verant
woordelijkheid, welke dit ambt in die gemeenten met zich brengt. Met name spreekt
zulks voor de gemeenten, in het ontwerp-besluit ingedeeld in groep 16 (met 80.001
tot en met 100.000,- inwoners), nu bij de voorgenomen wijziging zelfs van een rela
tieve verlaging van de secretaris-wedde sprake is (nl. van 80?fa tot 78?6 van de wedde
van de burgemeester, zonder diens ambtstoelage). Ken en ander leidt dan ook tot de
R No 2