Lm
GEMEENTE BREDA Volgno. 27a der agenda
Bijlagen 1955
no. 591
5 October 1955
Vl/18166
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijzi
ging van de Bezoldigingsregeling Ambtenaren 1954.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bij circulaire van 1 November 1954 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken aan
de gemeentebesturen medegedeeld, dat hij het om de daarbij aangegeven redenen wenselijk
en verantwoord acht te bewilligen in de tot standkoming van een aantal, op 1 Januari
1954 ingaande, voorzieningen inzake de bezoldiging van de gemeente-secretarissen en de
daarvan rechtstreeks afgeleide salarissen van andere gemeentelijke functionarissen, zo
als de hoofden van dienst en de zgn. eerste ambtenaar ter secretarie.
Ofschoon Uw Raad over een ontwerp-besluit tot wijziging van het Bezoldigingsbe
sluit secretarissen ingevolge artikel 111 van de Gemeentewet eerst op 14 September j.l.
is gehoord, wordt in de ministeriële circulaire reeds als vaststaand aangenomen, dat de
wedde van de secretaris dezer gemeente met ingang van 1 Januari 1954 13.800,- zal be
dragen
Het maximum-salaris van de hoogste rang ter secretarie, namelijk die van admini
strateur ter secretarie kan volgens de bedoeling van de Minister en aan de hand van de
sedert jaren gebruikte richtlijnen worden gesteld op 80f° van 13.800,- (jaarwedde van
de secretaris), verminderd met 126,- (aangezien Breda voor de overheidsbezoldiging
als een 2e klasse gemeente wordt aangemerkt), d.i. afgerond 10.900,-.
Aangezien dit salarismaximum 1.450,- verschilt met dat van de naastlagere rang
van referendaris ter secretarie is er, overeenkomstig de ministeriële circulaire, reden
tot het invoeren van een tussenrang, welke referendaris 1e klasse ter secretarie zou
kunnen luiden, met een salarismaximum van 10.150,- en bestemd kan zijn als hogere
rang voor afdelingschefs ter secretarie. De rang referendaris 1e klasse ter secretarie,
welke wordt genoemd in het derde lid van artikel 2 van de Bezoldigingsregeling Ambte
naren 1954 moet als gevolg hiervan vervallen.
RNo2