-2- Artikel 3. 1liet salaris van de ambtenaar voor wiens rang een salarisschaal geldt wordt bij vol doende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver en ook tijdens het verlof, hetwelk de ambtenaar geniet ter ver-vulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst, telkens na een dienstjaar in dezelfde rang, doch, indien de salarisschaal verhogingen na meer dan een dienstjaar aangeefttelkens na die dienstjaren in de zelfde rang,verhoogd tot het bedrag, dat in de betreffende schaal is aangegeven, tot dat het maximumsalaris van de rang is bereikt. 2. De periodieke verhogingen gaan in op de eerste Januari. 3. Voor de toekenning van een periodieke verhoging aan een ambtenaar, die in de loop van een kalenderjaar wordt aangesteld of bevorderd, wordt de tijd die verlopen is van de dag van ingang van zijn aanstelling of bevordering tot de eerste Januari daaraan volgende voor een dienstjaar gerekend ofwel buiten rekening gelaten, naar gelang de aanstelling of bevordering vóór of óp 1 Juli dan wel na 1 Juli is ingegaan. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de ambtenaar een of meer periodieke verhogingen toekennen met ingang van een vroegere datum, dan waarop hij deze volgens het bepaalde in de vorige leden van dit artikel zou verkrijgen. In dit geval geldt de vervroeging eveneens voor de volgende periodieke verhogingen, tenzij bij de toekenning het tegen deel is bepaald. Artikel 4. 1Aan een ambtenaar, die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders bijzondere persoonlijke eigenschappen bezit, welke voor de vervulling van zijn ambt van belang zijn, wordt een vaste of tijdelijke toelage verleend. 2. Aan een ambtenaar of groep van ambtenaren aan wie naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zodanige eisen gesteld worden, dat zijn (hun) positie of taaie een bij zonder karakter draagt, hetwelk hem (hen) onderscheidt van de overige in Jezelfhe rang werkzame personen, wordt een vaste of tijdelijke toelage verleend. 3. De toelagen, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedragen ten hoogste 20% van het salaris Artikel 3. 1. Aan de mannelijke ambtenaar, dio gehuwd of gehuwd geweest is,en de 21-jarige leeftijd heeft bereikt, wordt een huwelijkstoelage toegekend van 336,- per jaar 28,- per maand) ,doch tot een bedrag, gelijk aan het totaal van de twee eerstvolgende perio dieke verhogingen volgens de voor zijn rang geldende salarisschaal, indien dat bedrag hoger is dan 336,- per jaar, met dien verstande, dat de som van het salaris en de huwelijkstoelage niet mag stijgen boven het maximum van de voor zijn rang geldende salarisschaal en dat door de toeicenning van de huwelijkstoelage de wedde niet meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 1098