mag bedragen dan 3.720,- per jaar 310,- per maand). 2. Het bepaalde in het vorige lid is mede van toepassing op de vrouwelijke ambtenaar van tenminste 21 jaar, die gehuwd geweest is en niet is hertrouwd, 3. De huwelijkstoelage gaat in de op eerste dag van de maand, waarin de aanspraak in gevolge een der vorige leden van dit artikel is ontstaan. 4. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing voor de ambtenaar, die een betrek king bekleedt, welke naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders als een neven- betrekking is te beschouwen, tenzij de ambtenaar meer dan een van dergelijke betrek kingen bekleedt, welke naar hun oordeel een volledige dagtaak opleveren. In dat ge val bestaat de aanspraak op de huwelijkstoelage tot ten hoogste 336,- per jaar in zijn betrekking, waarin het maximum-salaris het hoogst is, indien en voor zover de wedden uit de betrekkingen gezamenlijk minder zijn dan 3.720,- per jaar. Artikel 6. De ambtenaar heeft volgens regelen, welke bij afzonderlijke verordening worden gesteld, aanspraak op kindertoelage. Artikel 7. 1. Naar door Burgemeester en Wethouders vast te stellen regelen kan aan de ambtenaar, die blijkens een met goed gevolg afgelegd examen een bekwaamheid heeft verworven, welke naar hun oordeel in het belang van de dienst is, een vaste diplomatoelage wor den toegekend. 2. De toelage bedraagt voor êên examen, als vorenbedoeld, ten hoogste 165,- en voor meerdere te samen ten hoogste 330,- per jaar; zij wordt niet genoten, indien het bezit van het diploma vereist wordt voor de goede vervulling van de functie van de ambtenaar. Artikel 8. Voor het van gemeentewege verstrekte genot van woning, vuur, licht en/of water wordt op de bezoldiging een korting toegepast, als door Burgemeester en Wethouders in elk bepaald geval, voor zover mogelijk en redelijk in overeenstemming met de regeling dienaangaande in het bezoldigingsbesluit voor de burgerlijke Rijksambtenaren, wordt vastgesteld. Artikel 9. Indien aan een ambtenaar een afzonderlijke bezoldiging in zijn hoedanigheid van ambtenaar van de burgerlijke stand, is of wordt toegekend, wordt de bezoldiging waarop hij krachtens deze verordening aanspraak heeft, verminderd met zijn bezoldiging als ambtenaar van de burgerlijke stand. Artikel 10. 1. De ambtenaar wordt voor de berekening van zijn salaris op 1 Juli 1955 of op enig later voor de vaststelling van deze verordening gelegen tijdstip geacht een aantal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 1099