-2- Periodieke verhogingen I II III IV Y VI 0 50,88 53,76 57,12 61 ,92 66,72 70,56 1 II 51,84 54,72 58,56 63,36 68,16 72,- 2 1» 52,80 55,68 59,52 64,80 69,60 73,44 3 II 53,76 56,64 60,96 6624 71,04 74,88 4 II 54,72 58,08 61,92 68,16 72,96 76,80 ITadat het maximum van loonklasse I na 1 Januari 1954 een, twee of drie jaren is genoten, wordt dit maximum vermeerderd met 0,48, 0,96 onderscheidenlijk 1,44 per week. 2.Het loon van een 21-jarige werkman bedraagt 47,04 per week. 3. De minima in de loonklassen I en II gelden eerst indien belanghebbenden de leeftijd van tenminste 22 jaar hebben bereikt. 4. De minima in de loonklassen III tot en met VI gelden eerst, indien belanghebbenden de leeftijd van tenminste 23 jaar hebben bereikt. Artikel 4. 1. De periodieke verhogingen van het loon, bedoeld in lid 1 van artikel 3, worden bij voldoende bekwaamheid geschiktheid en dienstijver en ook tijdens het verlof, hetwelk de werkman geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst, toegekend telkens na een dienstjaar in dezelfde loonklasse. 2. De periodieke verhogingen gaan in op de eerste Januari. 3. Voor de toekenning van een periodieke verhoging aan een werkman, die in de loop van een kalenderjaar wordt aangesteld of bevorderd, wordt de tijd, die verlopen is van de dag van ingang van zijn aanstelling of bevordering tot de eerste Januari daaraanvolgende 9 voor een dienstjaar gerekend ofwel buiten rekening gelaten, naar gelang de aanstelling of bevordering voor of op 1 Juli dan wel na 1 Juli is ingegaan. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de werkman een of meer periodieke verhogingen toekennen met ingang van een vroegere datum dan waarop hij deze volgens het bepaalde in de vorige leden van dit artikel zou verkrijgen. In dit geval geldt de vervroeging eveneens voor de volgende periodieke verhogingen, tenzij bij de toekenning het tegen deel is bepaald. Artikel 5. 1Aan een werkman, die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders bijzondere per soonlijke eigenschappen bezit, welke voor de vervulling van zijn functie van belang zijn, wordt een vaste of tijdelijke toelage verleend. 2. Aan een werkman of groep van werklieden, aan wie naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zodanige eisen gesteld worden, dat zijn (hun) positie of taaie een bijzonder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 1112