Bij volgno. 12 der agenda -3- open, of nl. de oprichting van een eventueel-voorlopig-buitenwettelijk orgaan van coördinatie en samenwerking moet worden bevorderd. Ook het antwoord op deze vraag lijkt ons niet volmondig "ja" te kunnen zijn. Terwijl immers particuliere instanties door de openbare behandeling in de gemeente raad, zoals onder 1 beschreven, kennis hebben kunnen nemen van het voornemen van Burgermester en Wethouders, een onderzoek naar de mogelijkheid van de instelling van een Sociale Raad te entameren, is in de maanden, die op het bekend worden van dit voornemen volgden, van particuliere zijde niet één poging gedaan bij dit onder zoek te worden betrokken, noch is er ook maar naar de stand van zaken geïnformeerd. Deze vrij teleurstellende afwezigheid van interesse aan particuliere zijde, gevoegd bij het maar moeizaam op gang komen van de coördinatie in eigen kring bij de grootste bevolkingsgroep, de Katholieke, brengen ons er toe te adviseren ook bij de bevorde ring van een niet op de wet berustende samenbundeling de grootste voorzichtigheid te betrachten. ..'ij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat de groeifase naar meer samenwerking tussen de particuliere instanties in eigen kring, nog niet is afgeslo ten. Wel ware voort te gaan met het nadrukkelijk onder de aandacht te brengen van de wenselijkheid om coördinatie van beleid en werkzaamheden na te streven, wanneer de gemeentelijke overheid in contact komt met het particuliere initiatief. Burgemeester en Wethouders van Breda, G. Kortmann burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 1163