GEMEENTE BREDA Bijlagen 1955 no. 662 14 november 1955 V/20616 Antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Cen traal Rapport van het afdelingsonderzoek der gemeen tebegroting voor het dienstjaar 1956. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Algemene beschouwingen. Voor de tot ons College en het gemeentepersoneel gerichte woorden van waardering zijn wij zeer erkentelijk. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in Breda en derhalve ook de eventuele ver dere industrialisatie heeft de voortdurende aand.acht van ons college. Behoefte aan sociografische gegevens wil ons college op tweeërlei wijze opvangen; 1. door nauwer contact met het S.T.I., hetzij abonnementsgewijze, hetzij incidenteel. Het E.T.I. heeft terzake geschoold personeel. Een eigen sociografische dienst voor een gemeente ter grootte van Breda wordt vooralsnog te kostbaar geacht 2. door een hoofdambtenaar van het bureau Algemene Zaken meer te belasten met het so ciografisch werk. Inschakeling van het seniorenconvent zal ook verder plaats vinden wanneer daartoe aan leiding bestaat. Ten aanzien van de aangevraagde subjectieve verhoging der algemene uitkering mag worden verwacht, dat deze inderdaad zal worden toegekend. Gezien de achterstand welke deze gemeente bij soortgelijke gemeenten heeft, mede als gevolg van ae grenswijziging, komt ons een verhoging dezer uitkering voor 1956 en 1957 eveneens gerechtvaardigd voqrDe abnormaal snelle groei dezer gemeente maakt voorzieningen op ailerlei gebied nckjdzakelijk, zodat niet te bepalen is cp welk geldniveau een verantwoorde verzorging zaj. zijn bereikt. Vele en belangrijke kapitaalsuitgaven zullen nog nodig zijn om het geWenste verzorgingsniveau te bereiken en tal van vraagstukken, welke Uw Raad bekend z^jn, moeten nog tot een oplossing worden gebracht. Dat dit tot gevolg zal hebben, dat de begroting in de komende jaren een tekort zal blijven vertonen, is niet te ver mijden, indien de uitkeringen uit het gemeentefonds niet herzien zouden worden, o± andere middelen aan de gemeenten worden toegekend. Een beperking van de investeringen zou echter leiden tot een nog grotere.achterstand van het verzorgingsniveau. De subjectieve bijdrage voor de jaren 1953 t/m 1955 is nog niet definitief vast gesteld. Verwacht mag evenwel worden, dat dit binnenkort zal gebeuren en dat daarmede over genoemde jaren een sluitende begroting wordt verkregen. Verhoging van plaatse lijke belasting(en) zal daarbij vermoedelijk wel als eis worden gesteld. Uat de niet-rendabele investeringen betreft zal voor de komende jaren gerekend moeten worden op een bedrag van minstens 10 a 12 millioen per jaar. RNo2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 1242