-14- Op 1 October 1954 was het totaal aantal aanrijdingen 560 en op 1 October 1955 616. Een toename dus van 56. Oei de vergelijking over een vol jaar te maken, zal 1 Januari 1956 dienen te worden afgewacht. Men k n echter wel aannemen, dat dit aantal ongeveer 50 h 60 boven het eindcijfer van 1954 zal liggen. Deze toename is zeer zeker voor het grootste deel toe te schrijven aan de toename van de verkeersintensiteit. Deze wordt voor het gehele land 'berekend op 10 per jaar. Volgens inlichtingen uit 5 gemeenten, toeristencentra van ongeveer gelijke grootte als Breda, bleek, dat aldaar het aantal aanrijdingen, doden en gewonden, tot 1 Octo ber 1955 bedroeg: 882 aanrijdingen, 8 doden, 98 gewonden 1103 aanrijdingen, 5 doden. 1034 aanrijdingen, 21 doden, 93 gewonden. Breda: 616 aanrijdingen, 3 doden, 68 gewonden. Ook in 1955 is het verkeersonderwijs op zeer uitgebreide schaal gegeven op allo la gere scholen van de stad, met uitzondering van één school. Een brigadier en een hoofdagent van de verkeersafdeling zijn met dit onderwijs be last en zijn practisch geheel voor deze taak besterad. Op de scholen, 52 in getal met 73 klassen,is een verkeerscursus gegeven van 5 lessen van 1 uur. In totaal betrof het hier 3348 leerlingen (6e en 7e klas). Van al deze kinderen is een verkeersexamen afgenomen; het schriftelijk gedeelte op de scholen en het practisch gedeelte in het Valkenberg. Aan de kinderen, die voor beide examens slaagden, werd het verkeersdiploma uit gereikt. Ongeveer 10 van de kinderen werd afgewezen. Het blijkt, dat het verkeers onderwijs bij de kinderen zeer veel belangstelling heeft en de resultaten zijn zeer goed, ofschoon bij het examen vrij strenge maatstaven worden aangelegd. Ook nu weer, na de aanvang van het nieuwe schooljaar, is met een nieuwe cursus op alle lagere scholen, weer met uitzondering van één, begonnen. De opening van het verkeerscentrum kan nu op zeer korte termijn worden tegemoet gezien. Of de verkeersopvoeding op het gebied van de verkeersveiligheid al directe re sultaten heeft afgeworpen, kan natuurlijk moeilijk worden beoordeeld. .Tel kan als vaststaand worden aangenomen, dat een verkeersopvoeding op grote schaal, zoals deze thans wordt gegeven, na verloop van tijd resultaten moet opleveren. Het resultaat is immers, dat na een aantal jaren de gehele jonge bevolking van onze stad een ge degen verkeerscursus heeft gevolgd en goed op de hoogte is van alle belangrijke ver keersregels. 7'anneer nu blijkt, dat vele verkeersovertredingen uit onwetendheid worden begaan, dan mag men verwachten, dat op deze manier het gedrag van de wegge bruiker op straat zal verbeteren, te meer, daa^ bij de kinderen er steeds de nadruk cp wordt gelegd, dat "beleefdheid op de weg" het voornaamste middel is om een veiliger verkeer te krijgen. In 1955 is er één ongeval geweest met een leerling van een lagere school bij het uitgaan van de school. Verder waren er dit jaar 34 kinderen beneden de leeftijd van 13 jaar bij ver keersongevallen betrokken, (totaal der geregistreerde ongevallen 616) 18 (2 - 11 jaar) bij het oversteken als voetganger van de weg (1 gedood, 7 jaar); 9 (5 - 12 jaar) als wielrijder bij aanrijding betrokken; 7 (7 - 13 jaar) buiten hun schuld bij aanrijding betrokken. Met betrekking tot het optreden van de jeugdverkeersbrigade handhaven wij de reeds eerder geuite mening, dat een te grote verantwoordelijkheid in handen gelegd wordt van zeer jeugdige personen, hetgeen o.i. niet verantwoord is. Men is nu reeds bezig de verkeersbrigadiertjes zelf te beschermen met hengels en poppen. De straatsurveillance der politie meldt in voorkomende gevallen aan de betrokken diensten regelmatig verzakkingen, kuilen en gaten in de straat en niet-brandende straat verlichting. Tegen overhangende begroeiingen langs de weg kan niet werden opgetreden, In over weging wordt genomen bij de herziening van de Algemene Politieverordening bepalingen op te nemen, opdat de politie tegen dit euvel kan optreden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 1255