I GEMEENTE BREDA AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. R.No:2. Van Woensel Bijlagen 1955 no. 58 9 Februari 1955 V/1814 Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van de Nederlandse Vereniging van Kermisvakgenoten "Ons Belang" tot het laten doorgaan van de zgn. "Paaskermis" Naar aanleiding van inliggend verdoek van de Nederlandse Vereniging van Kermisvakgenoten "Ons Belang" kan het volgende worden medegedeeld. Voor het eerst in 1948 is aan de V.V.V. "Breda Vooruit" toestemming verleend tot het op bescheiden schaal doen houden van een lunapark tijdens de Paasweek, (te beginnen 2e Paasdag) uitsluitend om deze vereniging daardoor te steunen. Wij hebben ons thans afgevraagd of het verantwoord is te achten deze steun op deze wijze te blijven verlenen en wel omdat bij deze vorm, wellicht meer dan gewenst is, (er zijn reeds 3 kermissen te Breda) de ouders voor de vermaken van hun kinde ren worden belast. Naar onze mening is het ook in het algemeen beter subsidies aan instellingen rechtstreeks te verlenen, dan op verschillende wijzen baten te doen toevloeien langs allerlei oneigenlijke wegen. Deze laatste weg is dikwijls niet te vermijden, doch bij een instelling als V.V.V.die zich langzamerhand een naam heeft veroverd en een schakel is in het vreemdelingenverkeer, die steeds meer in de waardering komt te liggen, lijkt deze vorm van subsidie langs zijwegen niet meer gewenst. H Wij hebben daarom gemeend aan de V.V.V. geen verdere toestemming te moeten ver-r lenen tot het houden van deze zgn "Paaskermis". De daaruit voor de V.V.V. voort vloeiende financiële consequenties dienen op andere wijze te worden opgevangen, een punt waarover wij ons beraden. Tot het instellen dezer kermis van gemeentewege, naast de Ginnekense, Princen- haagse en Bredase, bestaat naar onze overtuiging geen behoefte. Deze gemeente wordt ieder jaar bovendien nog bezocht door drie circusonder nemingen,zodat voldoenck/e1egenheid wordt geboden de nodige sensatie te ondergaan. Het in het verzoek naar voren gebrachte argument "dat de kermissen in Ginneken en Princenhage meer moeten worden beschouwd in het bijzonder te zijn voor deze stadsgedeelten" is niet steekhoudend, daar deze kermissen eveneens voor een groot gedeelte zijn aangewezen op het bezoek van de inwoners van de Bredase binnenstad. Zonder dit bezoek zouden deze kermissen geen levensvatbaarheid hebben. Nagenoeg alle met Breda vergelijkbare gemeenten in den lande volstaan met het houden van één kermis Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen afwijzend °P het verzoek te beschikken. Burgemeester en Wethouders van Breda, C.Kortmann burgemeester. Ligt ter visie in de leeskamer. secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 125