GEMEENTE BREDA - Volgno. 6 der agenda Bijlagen 1955 no. 7 8 Januari 1955 V/472 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot he ziening van de verordening betreffende het ver lenen van subsidie ten behoeve van bijzondere kleuterscholen. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Reeds gedurende vele jaren wordt van verschillende zijden gewezen op de meer dan onvoldoende verzorging van het kleuteronderwijs. Bij de begrotingsdebatten in beide kamers der Staten-Generaal b.v. is bij herhaling en in steeds dringender verm gevraagd om sanering van dit onderwijs, omdat de bestaande toestand in vele geval len zowel vanuit paedagogisch als vanuit sociaal en hygiënisch opzicht volstrekt on houdbaar werd geacht. De bijzondere omstandigheden van de na-oorlogse jaren, zoals het aanzienlijk geboorte-accres in_.de jaren 194-5/4-6het woningnood-probleem, het tekort aan huis houdelijke hulp, hebben de onvoldoende verzorging van het onderricht aan kleuters nog sterker geaccentueerd en de stemmen om dit onderwijs een wettelijke grondslag te geven, steeds luider doen klinken. De regering is tenslotte voor al deze noodkreten niet doof kunnen blijven en heeft in 1950 aan de 2e K'amer een ontwerp van wet aangeboden tot regeling ven het kleuteronderwijs en van de opleiding van leidsters bij dat onderwijs. Reeds ettelijke malen werd sindsdien van regeringszijde toegezegd, dat een open bare behandeling van het wetsontwerp op korte termijn kon worden verwacht en het is dan ook verklaarbaar, dat op grond van deze bij herhaling gedane toezegging, zowel bij school- als gemeentebesturen enige aarzeling ontstond in plannen voor nieuwbouw, uitbreiding, subsidiëring e.d. van kleuterscholen. Ru bedoelde wettelijke regeling echter, naar aanleiding van talrijke bezwaren die van de zijde der volksvertegenwoordiging tegen het wetsontwerp zijn ingediend, nog steeds op zich laat wachten, zijn wij van mening dat, gelet op de noodtoestand •p dit terrein, de gemeentelijke overheid niet langer een afwachtende houding mag aannemen, doch de task en de plicht heeft het kleuteronderwijs financieel de hel pende hand te bieden. Bovendien is niet te verwachten, dat de wet een voor de school besturen afdoende financiering zal bevatten. &et zal Uw College bekend zijn, dat de financiële positie van de besturen der bijzondere kleuterscholen verre van rooskleurig is. Vóór de oorlog werden deze scho len in het Zuiden practisch geheel opgericht en in stand gehouden door middelen op gebracht door het particulier initiatief. Subsidisvan het rijk waren er ook toen niet en subsidiebedragen van ƒ5,- psr leerling, zoals de gemeenten in Roordorabant en Limburg kenden, zijn te verwaarlozen bedragen. De scholen konden dan ook alleen R.No.2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 15