Bij volgnummer 29 der agenda
-3-
De uitgaven voor de politie waren 46.000.- lager, maar daarentegen waren de
inkomsten 57.000.- lager, zodat het nadelig slot hierdoor 11.000.- hoger is ge
worden.
Voor de bescherming bevolking was een uitgaaf geraamd van 26.500.- 128.500.-
- 102.000.-). De werkelijke kosten blijken 11.000.- 20.565.- - 9.590.-) be
dragen te hebben, waardoor het nadelig slot met 15.500.- gunstig beïnvloed werd.
De voornaamste oorzaak is de straatverlichting; hiervoor was geraamd 216.600.-,
terwijl de uitgaven bedroegen 279.267.-, zijnde 62.667.- meer.
203.65b.-
183.342.-
20.214.-
Dit wordt in de eerste plaats veroorzaakt door hogere winst van het waterleiding
bedrijf met 15-729.- (geraamd verlies 10.524.-, winst 5.205.-) en van het slacht-
huisbedrijf met 16.216.-. Voorts waren de werkelijke uitgaven voor de ontsmettings-
dienst en voor de kruisverenigingen respectievelijk 4.847.- en 13.205.- hoger dan
de raming. Daarentegen bleef het subsidie voor de Katholieke Gezinszorg 7.275.- be
neden de raming.
hoofdstuk V.
Het werkelijk nadelig saldo bedraagt 342.453*-
terwijl oorspronkelijk was geraamd 258.742.-
waardoor een nadelig verschil ontstaat van 83.711.-
De kapitaalslasten zijn ruim 58.500.- beneden de raming gebleven, terwijl wegens
rente en aflossing van voorschotten ruim 122.000.- minder werd ontvangen.
De bijdragen in de exploitatiekosten van bouwerenigingen waren bijna 32.000.-
hoger dan de raming, doch hiertegenover was de bijdrage van het rijk ruim 29.000.-
hoger.
Bij de inkomsten bleven de leges voor bouwergunningen ruim 20.400.- beneden de
raming. Hoewel de uitkering aan het woningbedrijf wegens andere grondslagen aanmerke
lijk hoger is dan de raming, zijn ook de corresponderende inkomsten in dezelfde mate
verhoogd.
Hoofdstuk VI.
Het werkelijke nadelige saldo is ruim 51.000.- beneden de raming gebleven.
De inkomsten zijn ruim j 24.000.- hoger, hetgeen voornamelijk veroorzaakt is door
een hogere opbrengst van het precariorecht met ruim 30.000.- de straatbelasting met
ruim 7.000.- en het markt-, brug- en havengeld met ongeveer 4.000.-, terwijl de
staangelden voor kermis, rijwielen e.d. ongeveer 13.000.- minder opbrachten dan de
raming.
De uitgaven zijn bijna 27.000.- beneden de raming gebleven, hetgeen veroorzaakt
wordt door een lagere uitgave van 5.000.- voor onderhoud van wegen, j 10.000.- minder
voor kosten van havens, en 7.000.- minder voor kapitaalslasten. Tegenover de lagere
uitgave van 56.500.- voor de stadsreiniging staat een hogere uitgaaf van 52.000.-
voor de parken en plantsoenen.
Hoofdstuk VII.
Hegens kapitaalslasten en overige materiële uitgaven was geraamd 111.694.-,
terwijl de werkelijke uitgaven hiervoor 93*160.- bedroegen, zodat 18.534*- beneden
de raming is gebleven. Daartegenover werd bijna 10.000.- uitgekeerd aan het Woning-
Hoofdstuk IV.
Het nadelig saldo was geraamd op
terwijl het in werkelijkheid blijkt te zijn
zodat er een voordelig verschil is van