Bij volgno. 29 der agenda
-4-
bedrijf wegens nadelig saldo op de exploitatie van aangekochte woningen, welke post
oorspronkelijk niet is geraamd. Bovendien bedroeg het onderhoud van bezittingen, niet
voor de puDlieke dienst bestemd, ruim 5.700.- meer. Daar tevens enkele inkomstposten
ruim 3.000.- hoger waren dan de raming, werd het nadelig saldo op dit hoofdstuk ruim
5.000.- lager dan oorspronkelijk is geraamd.
Hoofdstuk VIII 7.
Het werkelijk nadelig slot is ruim 228.000.- hoger dan oorspronkelijk is ge
raamd. Dit wordt uitsluitend veroorzaakt door de hogere vergoeding aan de bijzondere
scholen wegens kosten van instandhouding en wel voornamelijk als gevolg van de 5-jaar-
lijkse afrekening dezer vergoeding; de uitgaven bedroegen bijna 275.000.- meer dan de
raming. De inkomsten waren hoger; zo brachten de schoolgelden ruim 32.000.- meer op
en de bijdragen van andere gemeenten ingevolge de artikelen 86, 104 en 205 der L.0.-wet,
alsmede ingevolge titel Va dier wet, respectievelijk 7.600.- en 6.700.-.
Hoofdstuk VIII st.
Negens nadelig saldo was geraamd 73.560.-, terwijl het werkelijke nadelig saldo
65.929.- bedraagt. Dit is een gevolg van de hogere inkomsten. Ontvangen werd wegens
schoolgelden 45.871.-, terwijl was geraamd 35.000.-. De bijdragen van andere ge
meenten ingevolge de artikelen 86, 104, 205 der L.O.-wet 1920, alsmede ingevolge titel
Va dier wet waren respectievelijk 3.326.- en 6.166.- hoger.
Hiertegenover staan hogere uitgaven, waarvan de voornaamste zijn: de vergoeding
van de kosten van instandhouding met een hogere uitgaaf van 7.914»- en de vergoeding
voor vakonderwijzers met 3-346.-.
Hoofdstuk VIII 13.
De bijdrage in de kosten van de Rijks H.B.S. is 41.500.- hoger dan de raming,
terwijl wegens jaarwedden van leraren der Handelsavondschool 12.000.- meer is uitge
geven. De totale inkomsten zijn slechts 4.000.- hoger dan de raming; de schoolgelden
brachten 10.000.- meer op, doch de rijks- en provinciale bijdragen in de kosten van
de Handelsavondschool zijn ruim j 6.000.- lager. Het werkelijke nadelige saldo op dit
hoofdstuk is dan ook ruim 48.000.- hoger dan oorspronkelijk werd geraamd.
Hoofdstuk VIII v 14.
Het werkelijk nadelig saldo bedraagt 116.591.-, terwijl wegens nadelig saldo was
geraamd 68.336.-, zodat er een nadelig verschil is van ruim 48.000.-. Dit wordt in
de eerste plaats veroorzaakt door de ten laste der gemeente blijvende kosten van het
gymnasium, welke ongeveer y 33.000.- hoger zijn dan oorspronkelijk is geraamd, voorname
lijk als gevolg van de hogere salarissen..
Voorts is het subsidie aan het O.L. Vrouwe Lyceum 6.500.- hoger en werd een twee
tal nieuwe subsidies verleend, t.w. aan het Noord Brabants Studiefonds 4.800.- en
aan bijzondere gymnasia en seminaries 1.466.-.
Onder de inkomsten blijft nog een bedrag van ruim 9-500.- te verhalen wegens
rijksbijdrage in verband met de gezinsreducties.
Hoofdstuk VIII <y 15.
Hoewel de kosten van de ambachtsschool en van de school voor scheepswerktuigkundi-
gen respectievelijk 56.800.- en j 7.300.- hoger zijn dan de raming is het werkelijke
nadelige saldo ruim 65.000.- beneden de raming gebleven. Dit is uitsluitend een gevolg
van hogere inkomsten. De schoolgelden brachten ongeveer 11.000.- meer op en de inkom
sten wegens verkochte voorwerpen en producten waren ruim 10.000.- hoger, terwijl het
rijkssubsidie in de kosten van het nijverheidsonderwijs j 9.000.- hoger is dan de raming
De voornaamste stijging vertonen de bijdragen van andere gemeenten, omdat meerdere jaren
tegelijk zijn gedeclareerd. Hierdoor waren deze bijdragen ruim 83.000.- hoger dan de
raming.