Bij volgno» 6 der agenda -5- Artikel 21 1De school moet om voor subsidie in aanmerking te komen door tenminste 30 leerlingen, berekend naar de maatstaf als neergelegd in artikel 15, sub 2 en 3, worden be zocht. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, telkens voor één jaar, verklaren dat het algemeen belang voortzetting van de subsidiëring vordert, hoewel de school niet voldoet aan het bepaalde onder 1 van dit artikel. Artikel 22. Indien ten behoeve van de stichting en eerste inrichting van nieuw te bouwen kleuterscholen of van de uitbreiding van bestaande kleuterscholen door het betrok ken schoolbestuur niet op redelijke voorwaarden, wat rentevoet en looptijd betreft, een geldlening kan worden gesloten, kan de gemeente zich ten behoeve van geldgevers garant stellen voor de rente en aflossing van geldleningen verstrekt voor evenge- noemde doeleinden Artikel 23. 1Voor de vaststelling van het subsidie wordt tot grondslag genomen het gemiddelde aantal leerlingen als bedoeld in artikel 15, sub 2 en 3. 2. Op het subsidie wordt telken jare een voorschot verleend ten bedrage van 9O/S van het laatstelijk vastgestelde subsidie. Dit voorschot wordt telkens voor een vierde gedeelte aan het eind van ieder kwartaal van het jaar waarvoor het voorschot geldt, beschikbaar gesteld. 3. Na de definitieve vaststelling van het subsidie vindt een verrekening plaats van het definitief subsidie en het uitgekeerde voorschot. Het te weinig genotene wordt zo spoedig mogelijk aan het schoolbestuur uitge keerd, het teveel genotene dient het schoolbestuur terstond na aanschrijving in de gemeentekas terug te storten. 4. Indien de exploitatie-rekening over een bepaald jaar een batig saldo vertoont, zal het subsidie over dat jaar met een gelijk bedrag worden verminderd, tenzij ten genoege van Burgemeester en Wethouders wordt aangetoond, dat het batig saldo binnen een termijn van maximum 5 jaar voor uitgaven ten behoeve van de school zal worden bestemd. 5. Bij oprichting of opheffing van een kleuterschool in de loop van een jaar wordt het subsidie over een evenredig tijdvak berekend. Artikel 24. Behalve het in artikel 18 genoemde subsidie kan ten behoeve van nieuw te bouwen kleuterscholen of van uitbreiding van bestaande scholen aan de besturen dier scholen een extra subsidie van maximum 23,- per leerling per jaar uit de ge meentekas worden verleend. Artikel 25. De toepassing van de artikelen 21 en 22 geschiedt onder voorwaarden dat: a. voor de oprichting van een nieuwe kleuterschool door het schoolbestuur aan Burgemeester en Wethouders een lijst wordt overgelegd, bevattende de namen en geboortedata van tenminste 100 kleuters, die bij de opening van de school de leeftijd van 4 jaar zullen hebben bereikt, voorzien van een verklaring van de gene, die de ouderlijke macht of voogdij uitoefent, dat het kind (de kinderen) de nieuw op te richten kleuterschool zal (zullen) gaan bezoeken;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 22