GEMEENTE BREDA
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Voignr 4a der agenda
Bijlagen 1955
nr 168
4 April 1955
1/4411
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
onteigening van gebouwde en ongebouwde eigen
dommen gelegen in het noordelijk deel van het
partieel uitbreidingsplan in hoofdzaken
"Brabantpark".
Bij besluit^van 7 December 1954 keurde Uw College voorlopig goed een plan tot
onteigening van eigendommen gelegen in het noordelijk deel van het uitbreidingsplan
in hoofdzaken "Brabantpark",
Dit voorlopig goedgekeurde plan heeft vanaf 20 December 1954 gedurende dertig da
gen voor een ieder ter inzage gelegen ter gemeente-secretarie. Deze ter inzage-legging
is openbaar bekend gemaakt op de gebruikelijke wijze en bovendien in "De Stem" en "De
Bredasche Courant".
Tegen het plan zijn twee bezwaarschriften ingekomen en wel van:
1. de Wed, F. Martens - Voesenek, Teteringsedijk 122a, Breda, eigenaresse van het per
ceel gemeente Breda sectie G No. 481;
2. de Heer C. Bastiaansen, Teteringsedijk 245, Breda, pachter van genoemd perceel.
Beide bezwaarschriften zijn binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen. Wij mer
ken ten aanzien hiervan op, dat het perceel gemeente Breda sectie G No. 481voor een
gedeelte groot 70 aren 76 centiaren is opgenomen in het voorlopig onteigeningsplan.
Het heeft in het uitbreidingsplan Brabantpark de bestemming voor sportdoeleinden. Bij
de in dit noordelijk gedeelte geplande woningen kunnen de sportvelden niet worden ge
mist. Wij zijn derhalve van mening, dat aan de bezwaren van eigenaresse en van de
pachter niet kan worden tegemoet gekomen. Het is niet mogelijk, overeenkomstig het ver
zoek van de eigenares het gehele perceel No. 481 in de onteigening op te nemen, daar
slechts het gedeelte groot 0.70.76 ha. binnen het uitbreidingsplan is gelegen. Wel zal
t.z.t. als de gemeente tracht de in het onteigeningsplan gelegen gronden bij minnelijke
schikking te verkrijgen het gehele perceel kunnen worden aangekocht of zal in een ont
eigeningsprocedure een aanbod worden gedaan voor het gehele perceel.
RNo2