Bij volgno. 10b der agenda -2- Indien men dit bedrag vergelijkt met het door de Commissie berekende bedrag en er daarbij rekening mede houdt, dat de Commissie in haar taxatie wel begrepen heeft de 54 ramen ad 3,- per stuk 162,-, doch met de koopprijs van 1960,- voor perceel A 1668 dan blijkt, dat de met de Gebr. van Gurp overeengekomen vergoeding slechts weinig hoger ligt dan de taxatie van de commissie. De berekening van de Commissie zou dan als volgt worden. Vermogensschade 27.228,- vermeerderd met de koopsom voor per ceel A. 1668 1.960,- 29. verminderd met de vergoeding voor de ramen 162,- blijft voor vermogensschade 29.026,- Inkomensschade 3.300 per jaar Af 3^ van/. 29.026,- 1.016 2.284 per jaar. vermenigvuldigd met 10.5 25.982,- Totaïe vergoeding ƒ.55.008,- Het verschil bedraagt dus slechts 95,-. De eventuele inkomstenbelastingschade zal de gemeente vergoeden. Tenslotte hebben de Gebr. van Gurp de voorwaarde gesteld, dat zij het perceel A. 1668 als opslagplaats voor de bloemenhandel mogen blijven gebruiken zolang de gemeente dit perceel niet zelf nodig heeft tegen betaling van een huur van 60,- per jaar (ruim 3 van de koopsom ad 1960,-). Tegen deze voorwaarde bestaat o.i. geen bezwaar. De Gemeente kan voor de datum van de eigendomsoverdracht het zuidelijk gedeelte van het perceel A 1665 in gebruik nemen, indien en voorzover dit voor de uitvoering van het uitbreidingsplan nodig is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 38