Bij volgno. 8b der agenda _2
4. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring
van Gedeputeerde Staten, of, bij weigering, met Koninklijke Goedkeuring, het
recht hebben alle bezittingen, met het voorschot verkregen, met de daarop
rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der vereniging, voor zover
die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen
tegen betaling van een bedrag, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd of bij
weigering, door de Kroon vast te stellen, met dien verstande, dat boven het
voor de verwerving of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van
het eigen vermogen van de vereniging slechts een billijke vergoeding voor nood
zakelijke met de eigendomsovergang verband houdende kosten wordt uitgekeerd;
5. bij de uitvoering van de plannen,waarvoor het voorschot wordt verleend, mogen
bestuursleden der vereniging niet middellijk of onmiddellijk zijn betrokken
of voordeel genieten als aannemer, onderaannemer, uitvoerder, arbeider of
architect
6. de vereniging zal de woningen behoorlijk onderhouden en deze voor de door des
kundigen te schatten reproductie-waarde tegen brandschade verzekeren, een en
ander ten genoege van Burgemeester en Jethouders en met inachtneming van de
eventueel van. rijkswege te geven nadere voorschriften;
7. de vereniging zal moeten naleven al die voorwaarden, welke de minister met de
uitvoering der Woningwet belast aan de steun van het Rijk mocht verbinden en
welker naleving afhankelijk is van medewerking der vereniging; bedoelde voor
waarden worden geacht bij voorbaat in dit besluit te zijn opgenomen;
8. indien overeenkomstig artikel 24b, 2e lid van het Woningbesluit de rijksbij
dragen in het exploitatietekort worden vervangen door een uitkering ineens ten
bedrage van de gekapitaliseerde waarde der bijdragen, dan zal het daardoor be
schikbaar komende bedrag strekken tot buitengewone aflossing op de voorschotten
een jaarlijkse bijdrage in het tekort op de exploitatie van de onder a genoemde wo
ningen, tot een gelijk bedrag als de onder II bedoelde rijksbijdrage, voor een
tijdvak van ten hoogste 50 jaren, aanvangende op het tijdstip, waarop de wonin
gen voor bewoning- gereed zijn en zulks onder de voorwaarden waaronder de rijks
bijdrage wordt toegekend, alsmede de navolgende:
1de bijdragen worden terugbetaald overeenkomstig hetgeen te dien aanzien is be
paald in artikel 25, 7e cn 8e lid van het Woningbesluit, behoudens het bepaalde
in artikel 24c, derde lid van dat besluit;
2. indien het voorschot of het onafgeloste gedeelte daarvan wordt opgevorderd
krachtens artikel 19, letter b van het woningbesluit, zullen de bijdragen, tot
welker betaling de gemeente zich nog in de toekomst verbonden had, niet meer
zijn verschuldigd;