Volgno. 29 der agenda -2- Vraag constateren. Het is spreker opgevallen, dat in het voorstel de Norbart-stichting niet wordt genoemd, hoewel deze stichting 1/3 van de 350 kinderen verzorgt. Eigenlijk betekent de nieuwe regeling voor de Norbart'-stichting een subsidieverslechtering. Deze regeling wordt voor de Norbart-stichting eerst goed, wanneer deze stichting financieel wordt ge steund. Spreker zal het op prijs stellen, indien B. en W. dit nog eens willen bezien. De Heer v.d. Eeden is het eens met de sugges tie van de Heer Nieuwlaat. Deze is een nadere overweging waard. Spreker vraagt of het niet mogelijk is de Norbart-stichting als uitzend- vereniging te beschouwen. De vereniging werkt al in dit opzicht sedert 1934. Hij zou het op prijs stellen, als deze stichting rechtstreeks voor subsidie in aanmerking zou kunnen komen. Volgens de mening van Wethouder Stubenrouch maakt de opmerking van de Heren Nieuwlaat en v.d. Eeden het niet noodzakelijk het onderha vige voorstel terug te nemen. Anderzijds is het wel noodzakelijk om ter uitvoering van het voorstel de nodige contacten te leggen. Hij wil gaarne de suggestie van de heren aan vaarden en terzake in contact treden met de organisatie. Antwoord het subsidie ook aan dit comité toekomt. Het zou ons niet practisch lijken, indien beide instellingen in deze gemeente naast el kander gingen werken, omdat dit zou leiden tot versnippering van krachten en geldmiddelen, zodat wij op het standpunt staan, dat een ont wikkeling in die richting zeker niet bevorderd dient te worden. De verslechtering zou voor de genoemde stich ting vooral hierin bestaan, dat vervallen is de extra bijdrage van 0.75 per dag en per kind voor de uitzending van kinderen uit on vermogende, dus de minst draagkrachtige ge zinnen. Gesteld is namelijk, dat door mede werking van Norbart-stichting voornamelijk kinderen uit onvermogende gezinnen, met voor heen dus de grootste bijdragen van de gemeente, uitgezonden plegen te worden en dat bij in voering van gemiddelde bijdragen de stichting méér zou moeten gaan suppleren. Gebleken is echter het navolgende. In 1954 zijn door het Huisvestingscomité voor de Nor bart-stichting uitgezonden 93 kinderen, t.w. 36 kinderen naar kleuterhuizen, gemiddeld sub sidie der gemeente per dag en per kind 1.025,;; 57 kinderen naar vacantiekolonies, gemiddeld subsidie der gemeente 0.77-5.» Die gemiddelden zijn eniger mate gedrukt, door dat op zeker moment in het jaar het maximum subsidie - ook na verhoging - was verbruikt en de uitzending van een aantal kinderen zonder bijdrage der gemeente moest geschieden. Door opvoering van het gesubsidieerd aantal uit- zendgevallen en verruiming van het maximum subsidie zal dit voortaan practisch uitgeslo ten zijn. De nieuwe normen vierden respectievelijk 1.25 en 0.85, zodat de regeling over het geheel genomen zeker niet minder gunstig is geworden voor de onderhavige categorie uitzendgevallen. Ee Heer v.d. Eeden heeft bij geruchte vernomen, (Jat er ongunstige perspectieven zijn voor de touw van woningwetwoningen. De vrees ontstaat, (Jat er in de naaste toekomst te weinig wonin gen zullen worden gebouwd voor de minder draagkrachtigen. Gaarne zou hij hierover wor den ingelicht. te Heer Nieuwlaat wijst op de mogelijkheid van huurverlaging van plm. ƒ1.- per week van woningwetwoningen als gevolg van de daling Van de rentestand op de kapitaalmarkt. Wordt Thans is slechts in aanbouw het complex Linie straat (430 woningen). De laatste maanden zijn 301 woningen aanbe steed, terwijl nog 67 woningen binnenkort aan besteed zullen worden. Bij alle plaats gehad hebbende aanbestedingen ligt de laagste inschrijving boven de toege stane curveprijs. Getracht wordt alsnog tot gunning te geraken zonder dat ontoelaatbare bezuinigingen worden toegepast. Voorzover lagere rente-stand kan leiden tot huurverlaging wordt huurverlaging toegepast. Het huurbedrag wordt bepaald door de grond- kosten, de bouwkosten, de rentestand, de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 507