GEMEENTE BREDA Bij volgno. 3 der agenda Toelichting op de Verordening Drankwetlocaliteiten. Uit de titel van de Verordening, welke alleen geldt voor het cp de kaart met een arcering aangegeven gebied, volgt, dat zij eerst van toepassing zal zijn op de locali teiten waarvoor een vergunning wordt gevraagd. De localiteiten, waarvoor thans een zo danige vergunning geldt, zullen derhalve alleen aan de in Paragraaf 2 van het Drankwet besluit 1932 gestelde eisen moeten voldoen. Vervalt de vergunning of wordt deze ingetrokken, dan zal op een verzoek om een nieu we vergunning voor de localiteit(en) waarvoor destijds de vergunning gold, alleen dan gunstig worden beschikt, wanneer de localiteit(en) in overeenstemming zal(zullen) zijn met de eisen van deze verordening. Slijtvergunningen (Art. 1 onder l). Het Drankwetbesluit 1932 stelt ten aanzien van slijt- vergunningen geen eisen. Door het stellen van eisen voor localiteiten waarvoor een slijt- vergunning wordt gevraagd, wordt voorkomen, dat deze vergunningen in de toekomst zouden moeten worden verleend voor alle mogelijke en onmogelijke localiteiten pakhuisjes e.d.). Buiten het gearceerde gebied bestaat dit gevaar niet, omdat in dat gebied alleen volledige vergunningen kunnen worden verleend, welke localiteiten moeten voldoen aan de eisen van het Drankweibosluit. Tapvergunningen. (Art. 1 onder 2)Vordert het eerste lid van artikel 4 van het Drankwet besluit, dat een localiteit waarvoor een tapvergunning wordt verleend een oppervlakte moet hebben van tenminste 35 m2, hier is deze eis opgevoerd tot tenminste 40 m2. Geldt een tapvergunning voor meer dan één localiteit, dan moet(en) in de inrichting aanwezig zijn een of meer geriefelijk ingerichte eetza(a)l(en)niet dienende tot café- localiteit, welke (gezamenlijk) een oppervlakte heeft (hebben) van tenminste 50 m2, of wel tenminste twee vergaderzalen, die niet tevens dienen tot cafélocaliteit, waarvan één een oppervlakte heeft van tenminste 50 m2. Deze eisen worden gesteld om tot een beter peil van de inrichtingen te komen; zij komen de eisen gesteld voor inrichtingen voor maatschappelijk verkeer nabij. hen voorschrift inzake de aansluiting aan het publieke telefoonnet komt in het Drankwetbesluit 1932 alleen voor ten aanzien van een inrichtingf^oor maatschappelijk verkeer. Wij menen,dat de eis als hierbedoeld past bij het streven naar een beter peil der inrichtingen. Een voorschrift inzake de aanwezigheid van behoorlijke toiletgelegenheden komt in het Drankwetbesluit 1932 alleen voor ten aanzien van inrichting voor maatschappelijk verkeer. Het kan geen overdreven eis heten wanneer voor alle andere inrichtingen waarvoor een tapvergunning wordt verleend, de aanwezigheid wordt gevorderd van een goed ingerichte t oile tinri chting. Artikel 2. Het is niet uitgesloten, dat strikte handhaving van artikel 1 in sommige gevallen tot onnodige hardheid zou leiden. Ter bevordering van een billijke werking van de verordening verdient het aanbeveling, dat ons College de bevoegdheid wordt toegekend tot het verlenen van vrijstelling. Slechts in bijzondere gevallen en alleen dan wanneer de toestand of de ligging van de localiteit daartoe aanleiding geeft, zal van deze be voegdheid gebruik behoren te worden gemaakt. Uit het tweede lid van het artikel volgt voorts, dat in elk voorkomend geval nog zal kunnen worden overwogen aan de vrijstelling voorwaarden te verbinden om de vergunning houder te nopen tot het treffen van voorzieningen nabij komende aan die in de verordening vereist.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 689