GEMEENTE BREDA Volgno. 32 der agenda Bijlagen 1955 no. 410 6 Juli 1955 1/8965 Nota van Burgemeester en Wethouders naar aan leiding van de vragen van Mr Quaedvlieg over het beleid van het Woningnoodbureau. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Naaf aanleiding van de vragen in de raadsvergadering van 15 Juni j.l. door de heer Mr Quaedvlieg gesteld en het daarop gevolgde verzoek van de heer Mr Toxopeüs om de Raad gelegenheid te geven een bespreking terzake te houden, delen wij U het volgende mede. Ons college heeft de woningnood steeds als een van de voornaamste en zware ta ken in de na-oorlogse periode gezien. Zonder meer was het voldoende duidelijk, dat in deze periode de bouw van nieuwe woningen het voornaamste bestrijdingsmiddel was. Naargelang vermoed mocht worden, dat de woningbouw in qualiteit en quantiteit een niveau bereikte, dat - golet op de mogelijkheden - verantwoord was, werd het noodza kelijker critischer te worden tegenover het probleem der woningnood als zodanig, opdat het geen blijvend zeer in het stedelijk leven zou worden. Ons college onder schrijft dan ook geheel hetgeen door de Burgemeester bij de jaarwisseling terzake werd gesteld, (zie Jaargegevens 1954, pag. 3). Het is daarom van belang geen inschrij vingen bij het Woningnoodbureau te aanvaarden of te handhaven, waarvoor een oplos sing op een andere wijze dan met medewerking der gemeente mogelijk lijkt. Zowel mede ten behoeve van een differentiatie van het woningbouwprogram als ten behoeve van het bepalen van de noodzakelijkheid van medewerking van gemeentewege via het Woningnoodbureau hebben wij het gewenst geacht een inzicht te hebben in de finan ciële omstandigheden van hen, die bij het Woningnoodbureau ingeschreven wensen te zijn, omdat deze gegevens een aanwijzing geven welk bedrag aan huur kan worden be steed. Dit is noodzakelijk om te voorkomen, dat degenen, die blijken een hogere huur te kunnen betalen, blijven drukken op de woningvoorraad, die voor degenen, die slechts een lagere huur kunnen opbrengen, is bestemd. De betekenis hiervan lijkt reeds zonder meer duidelijk bij het grote verschil in huren; alleen reeds het ge meentelijk woningbezit van rond 3500 woningen kent een scala van bijna 90 verschil lende huurprijzen. Het wil ons voorkomen, dat noch tegen het verlangen van opgaven terzake van de financiële positie noch tegen de wijze, waarop de gegevens werden gevraagd ernstige bezwaren kunnen bestaan, In de geleidebriefwelke het enquête-formulier vergezelde, had volledigheidshalve wel een doelmatige indeling van woonruimte ook kunnen worden vermeld, terwijl in de machtiging onder het enquête-formulier de vermogensbelasting niet vermeld had behoeven te worden, omdat dit gegeven bij nadere overweging voor het doel van weinig waarde lijkt. Een eindoordeel over de ontvangen gegevens hebben wij ons nog niet kunnen vor men. Naar het voorkomt zijn zij waardevol. Na bovenstaande toelichting menen wij de door de heer Mr Quaedvlieg gestelde 3 0 Noo. vragen ontkennend te moeten beantwoorden. Burgemeester en Wethouders van Breda, De Secretaris, De Burgemeester,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 771