GEMEENTE BREDA
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bijlagen 1955
no.420
10 Augustus 1955
1/111 21
Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffen
de de gemeenschappelijke regeling bosbrandbestrij-
ding.
I
Sinds 1951 is Breda lid van een gemeenschappelijke regeling ter behartiging
van de preventieve en repressieve bosbrandbestrijding. In de praktijk is gebleken
dat deze gemeenschappelijke regeling niet voldoet. Contact met het provinciaal be
stuur heeft uitgewezen dat er geen bezwaar bestaat tegen opheffing der gemeenschap
pelijke regeling per 1 Januari 1956, evenwel onder voorwaarde dat per gelijke datum
tot stand komt een regeling tot onderlinge hulpverlening tussen de thans bij de bos
brandweerkring aangesloten gemeenten. Het ligt in de bedoeling de thans voor de nor
male huisbrandweer geldende regeling ook voor bosbrandbestrijding van toepassing
te doen zijn. Daarnaast zal iedere gemeente er voor zover nodig voor zorgen, zulks
in overleg met het Staatsbosbeheer en de Districts-inspecteur van het Brandweer-
1 wezen, dat in haar gebied een of meer bosbrandweerploegen aanwezig zijn. Voorts
heeft de heer Commissaris der Koningin in overweging de oprichting van een provin
ciale commissie inzake het bosbrandweerwezen. Hij vertrouwt erop dat de gemeenten,
vallende onder het gebied, dat door de huidige gemeenschappelijke regeling wordt
bestreken, tezijnertijd bereid zullen zijn aan het werk van deze commissie deel te
nemen door het doen afvaardigen van enige in onderling overleg aan te wijzen ge
meentelijke vertegenwoordigers. Wij stellen U derhalve voor te besluiten:
1. dat de gemeente Breda per 1 Januari 1956 uittreedt uit de gemeenschappelijke
regeling bosbrandbestrijding;
2. de heer Commissaris der Koningin te berichten dat de gemeente Breda gaarne be
reid is deel te nemen aan het werk van de in voorbereiding zijnde provinciale
commissie inzake het bosbrandweerwezen.
Volgno. 7 der agenda
I} Mn -)
Burgemeester en Wethouders van Breda,
De Secretaris, De Burgemeester,
Van Woensel. C. Kortmann.