Bij volgno.34 der agenda
-4-
Artikel 13.
Vergeefse ritten.
Wanneer voor het verrichten der diensten, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4b en 8a
vergeefse ritten moeten worden gemaakt, doordat ter plaatse blijkt, dat het niet moge
lijk is de aangevraagde diensten te bewijzen, is voor iedere vergeefse rit een recht
van een gulden 1.-) verschuldigd.
Het aanvoeren van de stoffen, als bedoeld in artikel 9 moet geschieden met deug
delijk materieel. Blijft materieel langer dan een dag op de stortplaats of de hiertoe
behorende toegangsweg staan, dan wordt daarvoor in rekening gebracht aan staangeld een
recht van een gulden 1 .-) per volle dag.
Voor verplaatsing van het materieel worden in dit geval de rechten, genoemd in
artikel 11 berekend.
Artikel 14.
Eigendom vuilnisemmers en wisseltonnen.
Be in gebruik gegeven tonnen en vuilnisemmers blijven het eigendom der gemeente.
Zoek geraakte, onbruikbaar gemaakte en ernstig beschadigde ingebruik gegeven exem
plaren moeten door de gebruiker worden vergoed tegen de prijs van negen gulden 9.-)
per stuk.
Artikel 15.
Openen en sluiten van putten.
Wanneer bij het openen en sluiten van putten van de dienst
komen de kosten ten laste van de aanvrager, volgens het tarief,
onder a, indien deze werken langer duren dan een werkminuut.
Voor dekselbreuk neemt de dienst geen aansprakelijkheid op
Artikel 16.
Eigendom afvalstoffen.
Onverminderd de verplichting tot afbetaling der verschuldigde rechten, worden door
het Gemeentelijk Vervoerbedrijf verzamelde faecaliën en alle andere stoffen kosteloos
eigendom van de gemeente. Bit geschiedt eveneens met alle stoffer, die op de verzamel
plaatsen worden gestort.
Artikel 17.
Be rechten zijn verschuldigd door degene, op wiens verzoek de diensten worden verleend.
Ten aanzien van het recht bedoeld in artikel 7, wordt als verzoeker beschouwd de
gebruiker van het perceel, waarvoor de gemeente-vuilnisemmer is uitgereikt of indien
leze emmer niet is uitgereikt, de gebruiker van het perceel waaruit de vuilnisemmer ter
lediging is gereed gezet.
Wie als gebruiker van een perceel moet worden aangemerkt, wordt naar de omstandig
heden beoordeeld.
Artikel 18.
De rechten zijn verschuldigd;
1e, bij vooruitbetaling;
a. voor de diensten te bewijzen bij abonnement, bedoeld in de artikelen 4a, 5a, 5c,
7, 8b en 8e;
Be jaarabonnementen gaan in op 1 Januari, de halfjaarlijkse op 1 Januari en
1 Juli.
Wordt het verlenen van diensten, bedoeld in artikel 7 aangevangen na 30 Juni,
dan is voor het lopende jaar geen recht verschuldigd. Worden de abonnementen, be
doeld in de artikelen 4a, 5a, 5c, 8b en 8e, aangevraagd in de loop van het half
jaar, dan wordt voor iedere geheel verstreken maand l/6 deel van het recht in
mindering gebracht;
gebruik wordt gemaakt,
genoemd in artikel 11
zich.