Bij volgno.34 der agenda
-5-
b. voor de diensten, bedoeld in de artikelen 5b en 9.
2e. dadelijk na de uitvoering;
Voor de diensten, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4b, 8a, 8d en 10 tot en met 14.
Artikel 19.
De inning van de krachtens deze verordening verschuldigde rechten geschiedt tegen
kwitantie door of vanwege de kassier van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf. Hij is bevoegd
bij het aanvragen der diensten zonder opgave van redenen vooruitbetaling te vorderen.
Artikel 20.
Van hem, die bij de aanbieding der kwitantie heeft nagelaten het ingevolge deze
verordening verschuldigde te voldoen, geschiedt de invordering overeenkomstig de arti
kelen 291 tot en met 295 van de Gemeentewet.
Artikel 21
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 Januari 1956.
Op genoemde datum vervalt de verordening op de heffing van r echten voor diensten
van de afdelingen Reinjging en Ontsmetting van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf, goedge
keurd bij Koninklijk Besluit van 2 Juli 1951? Nr.11 en de hierop betrekking hebbende
wi jz igingsverordeningen.
Zij blijft echter van kracht ten aanzien van voor haar intrekking voor verrichte
diensten opgelegde of nog op te leggen aanslagen.
Aldus vastgesteld door de Raad der gemeente
Breda in zijn openbare vergadering van
voorzitter.
secretaris.