GEMEENTE BREDA
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Volgno. 35 dor agenda
Bijlagen 1955
no .469
10 Augustus 195 5
VI/14578
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging van de Bezoldigingsregeling Ambtenaren
1954.
Bij Uw besluit van 16 Juni 1954 werd op ons voorstel van 9 Juni 1954, no.Vl/10156
(bijlagen 1954, no.300) de Bezoldigingsregeling Ambtenaren 1954 vastgesteld (zie Ge
meenteblad no.1290) en daarin opgenomen de rang van Hoofd van de Stedebouwkundige Af
deling van Openbare Werken. Aan deze rang werd een salaris verbonden van 9.100.- in
zes jaar opklimmend tot 10.900.-, welk laatste bedrag ongeveer overeenkomt met het
maximum van de salarisschaal van hoofdingenieur bij het Rijk in een 2e klasse stand
plaats. Aangezien thans en binnen afzienbare tijd ook voor andere afdelingen bekwame
en geschikte ingenieurs in dienst der gemeente moeten kunnen worden genomen en dit wel
licht niet mogelijk zal zijn, indien het salaris niet meer kan bedragen dan 9.450.-
in de rang van ingenieur 1e klasse, achten wij het noodzakelijk, dat voor de zeer belang
rijke taken de rang van Hoofdingenieur wordt ingevoerd in de plaats van die van Hoofd
van de Stedebouwkundige Afdeling van Openbare Werken.
Een doeltreffende dagelijkse leiding van de Gemeente Lichtbedrijven en Waterleiding
vereist thans, mede in verband met de voortdurende en snelle uitbreiding van het verzor
gingsgebied, dat de Directeur wordt bijgestaan door een Adjunct-Directeur. Deze functie
werd ook vervuld tot 15 November 1949, toen Ir P.Edie als zodanig de gemeentedienst ver
liet. De in te stellen salarisrang van Adjunct-Directeur van de Gemeente Lichtbedrijven
en Waterleiding ware naar onze mening te salariëren overeenkomstig die van Adjunct-
Directeur van Openbare Werken, namelijk met 9.900.- - 11.700.-, zes verhogingen van
300.-.
Wij hebben de eer U voor te stellen naar aanleiding van het vorenstaande te beslui
ten tot wijziging van de Bezoldigingsregeling Ambtenaren 1954 overeenkomstig het hierbij
gevoegd ontwerp-besluit, waarover de Commissie van Overleg is gehoord.
Tenslotte mogen wij hierbij nog opmerken, dat al de genoemde jaarbedragen ingevolge
Uw oesluit van 16 Maart 1955 worden verhoogd met 6fo. Bovendien zal Uw Raad worden voorge
steld, overeenkomstig een ook voor het Rijkspersoneel in beginsel getroffen maatregel,
de salarissen van 1 Juli 1 955 af te verhogen met gemiddeld ongeveer 3^»
Burgemeester en Wethouders van Breda,
C.Kortmann burgemeester.
Van Woensel secretaris.
P No-O