Volgno.37 der agenda
ten laste van de gemeente .komen krachtens het bepaalde in artikel 19 van de Verordening,
regelende aanspraken in geval van ziekte voor ambtenaren van de gemeente Breda (gem.bl.
1953 no. 1263).
Vorenbedoelde verzekering op de voet van de Ongevallenwet zou gesloten kunnen worden
bij de Onderlinge Risicovereniging van Nederlandse Gemeenten, welke instelling ook het
risico draagt van de wettelijke ongevallenverzekering voor het personeel dezc-r gemeente.
Naast het sluiten van een ongevallenverzekering, op de voet van de Ongevallenwet,
biedt deze risicovereniging ook de mogelijkheid tot het verzekeren van ongevalsuitkerin
gen op basis van een hoger dan het wettelijk maximale dagloon, hetwelk thans 16,- be
draagt
Zowel pensioen als rente zijn voor do hoogst bezoldigde ambtenaren aan relatief be
langrijke maximum-beperkingen onderhevig. Uit billijkheidsoverwegingen komt het ons ge
wenst voor van de door de risicovereniging geboden mogelijkheid gebruik te maken. Voor
bedoelde ambtenaren, namelijk voor hen, wier salaris naar de huidige maatstaven meer be
draagt dan 12.000,- 's jaars (bij welk bedrag de relatieve vermindering van pensioen
en rente tesamen, uitgedrukt in een percentage van de bezoldiging, zich sterker begint af
te tekenen) ware daarom een zgn. bovenwettelijke ongevallenverzekering af te sluiten,
boven de verplichte of de door de gemeente vrijwillig gesloten verzekering krachtens of
op de voet van de Ongevallenwet, naar een dagloon van 9,-, zodat voor hen de ongevals
renten berekend zullen worden naar een totaal dagloon van 25,- (het thans door de ri
sicovereniging aangehouden maximum)De aldus verkregen voorziening bij invaliditeit of
dood tengevolge van een dienstongeval voor de hoogst-bezoldigde ambtenaren is dan nog
geenszins excessief, maar nog steeds in uitkering procentueel belangrijk minder dan voor
de lagere en middelbare ambtenaren.
De kosten van de vorenbedoelde vrijwillige en bovenwettelijke ongevalsverzekeringen
kunnen worden geraamd op-/. 3.000,-
De uitkeringen van de niet wettelijke ongevallenverzekeringen geschieden door de
Onderlinge Risicovereniging aan de gemeente, welke de verzekering heeft gesloten. In
verband hiermede achten wij het gewenst een recht op uitkering op te nemen in de betref
fende rechtspositieregeling, nl. de bovengenoemde Verordening regelende de aanspraken in
geval van ziekte.
In deze verordening was reeds opgenomen de verplichting der gemeente tot het toe
kennen van een uitkering tot een gelijk bedrag als waarop krachtens de Ongevallenwet
1921 aanspraak zou bestaan, in het geval dat noch op een rente krachtens een wettelijke
ongevallenverzekering, noch op een pensioen krachtens de Pensioenwet 1922 (in verband met
onvoldoende diensttijd) recht zou bestaan (artikelen 12 en 13).
De nieuw voorgestelde redactie van de artikelen 12 en 13 waarborgt de ambtenaar bij
blijvende invaliditeit of zijn nagelaten betrekkingen bij diens overlijden tengevolge
van een dienstongeval een uitkering tenminste tot het voordeel, dat de wettelijk verplichte
ongevallenverzekering hem of hen in dat geval zou geven.
In artikel 13a is de mogelijkheid geopend tot het toekennen van de boven-wettelijke
uitkeringen, welke mogelijkheid uiteraard beperkt blijft tot. het bedrag, waarvoor de
gemeente betrokkenen verzekerd heeft.
Wij merken hierbij nog op, dat de vorenbedoelde voorzieningen niet zullen worden
getroffen ten behoeve van het personeel van de gemeentepolitie en van de onderwijsin
richtingen, aangezien voor de rechten en verplichtingen van dit personeel regelen gel
den, welke hetzij bij of krachtens wet (en derhalve niet door de gemeente) zijn vast
gesteld, hetzij van gemeentewege worden bepaald geheel op de voet van de bij of krachtens
de wet gegeven voorschriften,
Wij mogen Uw Raad in overweging geven:
1ons te machtigen tot het sluiten van bovenbedoelde vrijwillige en bovenwettelijke on
gevallenverzekeringen, door vaststelling van de bijgevoegde begrotingswijziging voor
het dienstjaar 1955;
-2-