Volgno. 20 der agenda -3- burgvraagstuk eenvoudiger is geworden, omdat zij meer speciaal op het toneel- en concertleven kan worden afgestemd. 2. Het bezwaar, dat de cultureel hoofdambtenaar slechts één ondergeschikte heeft, kunnen wij niet delen. Het demonstreert slechts dat het niet de bedoeling is een uitgebreide dienst te maken, al verhelen wij ons niet dat op den duur kan blij ken, dat een toegevoegde ambtenaar te weinig is. Wij bedoelen met de qualificatie "cultureel hoofdambtenaar" slechts aan te geven de allure van de staffunctionaris en leider van de dienst. Hu de aanstelling van een staffunctionaris geen uitstel kan leiden ligt het voor de hand de leiding van de exploitatie van het Cultureel Centrum tegelijkertijd in de beschouvangen te betrekken. 3. He aanstelling op arbeidscontract van de cultureel hoofdambtenaar zal in ieder geval geschieden overeenkomstig de plaatselijke voorschriften ten aanzien van ar beidscontractanten in gemeentelijke dienst. Opgemerkt wordt, dat na een jaar proeftijd, verlenging van de arbeidsovereenkomst voor een tweede jaar steeds als mogelijkheid is aanvaard en voor deze bijzondere functie wel gewonst zal blijken, 4. De voorgestelde salariëring van kantoorkracht en concierge lijkt voor het begin stadium verantwoord. 5. Gelet op het experimentele stadium der exploitatie in het begin is het de bedoe ling de instructie voor de directeur, waarin uiteraard diens taakomschrijving een plaats zal krijgen, aan de hand van de praktijk te zijner tijd een definitieve vorm te geven. 6. Een enkele opmerking met betrekking tot de gevraagde credieten tot slot: a. het bedrag der investeringen zal niet veel lager kunnen komen, dan thans is geraamd. De twijfel of het op den duur hoger zal worden delen wij vooralsnog niet b. het bedrag der vaste exploitatie-lasten is net de kosten van aankoop,verbouwing en installatie praktisch gegeven; bezuiniging hierop lijkt ons voorshands niet mogelijk; c. het bedrag der exploitatielasten voor zover dit voor de activiteiten nodig is, is misschien te ruim geraamd; de praktijk zal ook hier de weg moeten wijzen. In ieder geval zal niet meer worden uitgegeven dan nodig is. "Jij geven IJ in overweging alsnog de gelden te voteren zoals die in ons voorstel van 6 Juli 1955 werden gevraagd. Burgemeester en Wethouders van Breda, C. Kortmann burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 934