Volgno. 15 der agenda -2- Het was gebaseerd op een concept programma, dat na een zekere aanloopperiode en het benoemen van een leidende functionaris zou kunnen worden gerealiseerd. Daar een defini tieve benoeming van deze laatste nog niet heeft plaats gehad en daardoor mede de exploi tatie nog niet op een meer uitgewerkt schema berust, is de veelzijdigheid, welke in de begroting 1956 reeds werd voorzien, nog niet verwezenlijkt. Redenen hiervoor waren boven dien nog gelegen in de overweging, dat het van groot belang was om de Beyerd, welke als expositiegclegenheid naar omvang en inrichting - afgezien van enkele soortgelijke gele genheden in de allergrootste st-den in het westen des lands - haar weerga niet vindt - als expositiegelegenheid een ruime bekendheid te geven. Dit kon naar onze overtuiging slechts geschieden door een serie exposities van bijzondere kwaliteit. Daardoor zijn be paalde programmapunten nog niet gerealiseerd en zijn de uitgaven geconcentreerd op enkele posten. Het ligt in onze bedoeling om zo spoedig mogelijk na het einde van het lopende dienstjaar een definitieve verantwoording op te maken en aan U over te leggen. Intussen bleek reeds medio 1956, dat hot noodzakelijk was de U in 1955 aangeboden ramingen op enkele punten aan de hand van reeds opgedane ervaringen recht te trekken. Het onder het hoofdstuk "Organisatie" aanvankelijk geraamde bedrag is daardoor thans 19.600,hoger, terwijl de raming onder het hoofdstuk "Activiteiten" bijna 26.000,hoger is gesteld. Hoewel de thans aangeboden begroting meer reëel is dan die van 1955» kan niet worden ver zekerd, dat lastenraming in de toekomst geen -wijzigingen meer zal ondergaan. Met de vele leden van de Raad, die in het Centraal Rapport het Cultureel Centrum een aanwinst voor onze stad achten, is ons college het geheel eens. Hoewel het aantal bezoe kers nog niet zo groot is als in een centrumgemeente als Breda - waarschijnlijk pas op de duur - mogelijk lijkt, is ons college van mening, dat de "Beyerd" reeds bij velen in en buiten de stad - waarbij wij met name vele deskundigen uit binnen- en buitenland wil len noemen - neer grot; waardering hoeft gevonden. In de lijn van de ten aanzien van de Beyerd door ons gedane voorstellen en de daarvoor in Uw vergadering gehouden besprekingen zullen wij voortgaan contacten te leggen met verenigingen en instellingen om het Centrum aan zijn functie meer dienstbaar te doen zijn. Het komt ons daarbij niet noodzakelijk voor de vorm van exploitatie, welke dus rechtstreeks onder onze verantwoordelijkheid ge schiedt, te wijzigen. Om tot de benoeming van een directeur te geraken heeft ons college in het daarvoor meest aangewezen tijdschrift een oproep geplaatst. De stelling, dat een eerder geplaats te oproep reeds lang tot een beslissing zou hebben geleid, wordt niet bewezen; ons colle ge is echter overtuigd van de noodzaak zo spoedig mogelijk een daartoe aangetrokken functionaris met de leiding van het Centrum te belasten. Het feit, dat nog geen functionaris is aangewezen, moge voor Uw Raad een aanwijzing zijn, dat ons college met de uiterste zorg een benoeming voorbereidt. Naar het voorkomt zijn de entreeprijzen, zoals deze voor de gehouden tentoonstellin gen werden vastgesteld, verantwoord, hoewel deze - zoals echter ook alle andere prijzen, hoe laag ook- door sommige personen niet kunnen worden opgebracht. Wij zullen in overwe ging nemen in hoeverre met de gemaakte opmerking rekening kan worden gehouden, evenals aan de wenk om in de binnenstad meer reclame te maken. Zoals hierboven reeds werd medegedeeld werden enkele ramingen in de begroting 1957 op grond van nadere gegevens op een ander bedrag gesteld dan in de begroting 1956 ge schiedde. Dit gebeurde o.a. bij de posten reclame en catalogi. De daarvoor oorspronkelijk uitgetrokken bedragen kwamen te laag voor om de hierbedoelde kosten te dekken. Burgemeester en Wethouders van Breda, C.KORIMAM burgemeester. VAN WOENSEL secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 1063