GEMEENTE BREDA Volgno.16 der agenda
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bijlagen 1956
no. 629
6 december 1956
1/15061
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhoging van het subsidie aan het Brabants
Orkest.
Bij raadsbesluit van 29 juli 1949 (Bijlagen 1949» nr.189) werd t.b.v. het Bra
bants Orkest een subsidie voor een tijdvak van 12 jaren verleend van 35 cent per in
woner, welk subsidie in verband met salarisverhogingen sinds 1951 werd verhoogd,zó,
dat voor 1956 een bedrag geraamd diende te worden van 44«800,- of rond 45 cent per
inwoner. Deze subsidieregeling was een gevolg van overleg tussen de vier grote Bra
bantse gemeenten en de provincie onderling. Uitgedrukt in centen per inwoner onder
ging het subsidie voor deze organen de volgende veranderingen:
provincie grote gemeenten
1949 3,5 ct 35 - ct
verhoging provincie 2,75 ct ct
13$ verhoging 0,525 ct 5,25 ct
5fo verhoging 0,33875 ct 2,0125 ct
6fo verhoging 0,42682 ct 2,5357 ct
1956 7,54057 ct 44,7982 ct
Uit dit staatje blijkt, dat de provincie in de loop der jaren verhoudingsgewijs
meer is gaan bijdragen (oorspronkelijk 1:10; thans 1:6)hetgeen mede verklaard kan
worden uit de groeiende betekenis van het orkest voor het gebied buiten de vier grote
gemeenten. Dat zelfde kan jammer genoeg niet gezegd worden van het rijk.
Bij schrijven van 13 oktober 1956 deelt het bestuur van het Brabants Orkest mede,
dat per 1 september j.l. een nieuwe regeling van het rijkssubsidie van kracht is ge
worden, gebaseerd op het rapport van de "Commissie Witteman". Dit schrijven met bij
lagen, alsmede het rapport van de "Commissie Witteman" liggen voor Uw College ter
visie.
De alleszins verdedigbare verlangens welke door het Brabants Orkest met betrek
king tot de nieuwe rijkssubsidieregeling werden gekoesterd, zijn hierbij niet in ver
vulling gegaan. Zo is het orkest - het Rijk handhaafde de classificatieregeling -
niet geplaatst in de z.g. C-klasse; dit heeft tenrgevolge, dat het orkest op den duur
slechts kan uitbreiden tot 72 leden, terwijl gelet op de activiteiten in ons gewest,
een uitbreiding tot 80 musici gewenst wordt geacht; bovendien worden aldus de sala
rissen der orkestleden aan een zodanig maximum gebonden, dat de "overloop" naar or
kesten welke een gunstiger maximum hebben niet kan worden tegengegaan. De rijksclas
sificatie immers heeft betrekking zowel op de grootte van het orkest als op het sala
ris, dat aan de orkestleden mag worden uitbetaald.
RNo2