Volgno.16 der agenda -4- verzekerd waren. Thans wordt verzocht de gevraagde verhoging van het subsidie tot 75 cent per inwoner in deze overeenkomst vast te leggen. Wij zijn van mening, dat hierin beter niet kan worden getreden. Destijds was het verdedigbaar, dat verplichtingen in contractuele vorm werden vastgelegd omdat de Stichting "Vrienden van het Brabants Orkest" zware verplichtingen diende aan te gaan en niet het risico mocht lopen, zelf de financiële consequenties te moeten dragen, indien een der bij het subsidiebeleid betrokken partijen zich zou terugtrekken, om dat het pogen om tot een presentabel orkest te komen haars inziens beneden de ver wachtingen bleef. Thans dreigt dit gevaar niet meer, omdat het Brabants Orkest in feit wel van' voldoende kwaliteit is gebleken. In deze omstandigheden zou het in strijd zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur, indien een van de partijen zonder meer haar subsidiebeleid in een voor het orkest ongunstige zin zou ombuigen. Ver volgens behoudt de gemeente - indien de verhoging van het subsidie niet in het con tract wordt vastgelegd - de vrijheid om, zodra zich omstandigheden voordoen welke een aanmerkelijk gunstiger financiële situatie scheppen, het subsidie weer te ver lagen. Wel kan daartegenover gesteld worden, dat een aangegane contractuele ver plichting ook voor buiten de gemeente staande overheidsorganen, die invloed hebben op het financieel beleid onaantastbaar is, doch ten aanzien van de onderhavige uit gave lijkt de verwachting gegrond, dat zij met de steun der provinciale overheid veilig is. Wij adviseren U dan ook de verhoging van het subsidie buiten de bovenbe doelde overeenkomst te houden. Wij stellen U voor ons te machtigen tot het uitbetalen van een subsidie van 75 cent per inwoner met ingang van 1 januari 1957 door vaststelling van de betrokken post van de tweede wijziging op de begroting voor het jaar 1957,welke Uw College reeds is toegezonden. Deze machtiging gelde tot wederopzeggens Wat betreft de wenselijkheid van mogelijke toekomstige verhogingen van zelfs dit subsidie menen wij het Brabants Orkest te mogen houden aan hetgeen het tot uitdrukking brengt in zijn verzoekschrift: "Het ligt dan uitdrukkelijk in de bedoeling van het orkestbestuur, voor zover redelijk en mogelijk, eventuele stijgingen van de uitgaven te trachten op te vangen door verhogingen van de inkomsten buiten het subsidie van de Provincie en de vier grote Gemeenten." De Subsidiecommissie zal over dit voorstel haar mening kenbaar maken. Burgemeester en Wethouders van Breda, C.KORTMMN burgemeester. VAN WOENSEL secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 1067