GEMEENTE BREDA Toisl°' 23 d,r "£endE
Bijlagen 1956
no. 639
5 december 1956
V/22322
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging van de verzekeringsovereenkomst met de
Frauderisico Onderlinge van Gemeenten.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Artikel 170, 2e lid, der gemeentewet, legt de raad de verplichting op een
regeling vast te stellen"omtrent verzekering van de gemeentegelden tegen benade
ling door plaatselijke ambtenaren en bedienden of door anderen."
Aan deze verplichting is voor onze gemeente voldaan door het lidmaatschap van
de Frauderisico-Onderlinge van Gemeenten te s-Gravenhage
In het verzekeringsreglement is o.m. een bepaling opgenomen ten aanzien van het
minimaal te verzekeren bedrag, hetwelk afhankelijk is gesteld van het aantal inwoners.
Voor deze gemeente is het voorgeschreven minimum momenteel ƒ.100.000,-, voor welk
bedrag reeds sedert 1946 de verzekering loopt. Was er voorheen steeds een tamelijk
ruime marge tussen verzekerd bedrag en het voorgeschreven minimum, door de stijging
van het inwonertal is deze marge thans vervallen.
De stijging van de geldomzetten maakt het noodzakelijk de verzekering belangrijk
hoger te stellen dan het volgens het reglement geldende minimum.
De accountant deeld.e ons dienaangaande mede, dat een verhoging van het verzeker
de bedrag tot ƒ.150.000,- hem wenselijk voorkwam. Daarnaast zou het nodig zijn een
extra dekking te vinden voor de perioden, dat de kasmiddelen een bedrag van
ƒ.150,000,- overtreffen. Daarvoor wordt een bedrag van ƒ.100.000,- nodig geacht.
Het is mogelijk gebleken de verzekering aan deze behoefte aan te passen, zij het
dan dat de extra dekking van ƒ.100,000,- beperkt is, nl. ten aanzien van fraude door
personeel.
Ben verzekering van ƒ,250.000,- zonder beperkingen is dus wel de meest gewens
te. Het verzekerd bedrag van met Breda vergelijkbare gemeenten varieert momenteel
tussen 150.000,- en 250,000,-; 80 der aangesloten gemeenten heeft zich
boven het gestelde minimum verzekerd.