GEMEENTE BREDA Volgno. 32c der agenda Bijlagen 1956 no. 59 4 januari 1956 V/168 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijzi ging der begroting 1956 in verband met het sluitend maken van deze begroting. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Op 30 november 1955 werd door U de gemeente-begroting voor het jaar 1956, welke,nadat de verhoogde uitkeringspercentages Gemeentefonds hierin waren verwerkt, nog een tekort vertoonde van 378.134,- vastgesteld. Voor de dekking van dit tekort is op volgnr.559A van de begroting een subjec tieve verhoging van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds geraamd. Bij de behandeling, van de aanvragen om verhoging van de uitkeringen uit het Gemeentefonds voor de jaren 1953 t/m 1955 werd zowel door het rijk als door Gedepu teerde Staten de eis gesteld dat de gemeente zou overgaan tot invoering van een ri oolbelasting met zodanige tarieven dat een opbrengst van 15,- pen perceel of een totaalbedrag van rond 300.000,- zou worden verkregen. In dit verband mogen wij U verwijzen naar het onder no. 5a op de agenda ge plaatste voorstel tot verhoging van de tarieven van de straatbelasting, welk voor stel bedoeld is als een voldoening aan de door rijk en Gedeputeerde Staten gestelde cis. Na aanvaarding van dit voorstel, waardoor een meerdere opbrengst van rond 290.000,- wordt geraamd, blijft er op de begroting 1956 nog een tekort over van C 378.134,- - 290.000,-) 88.134,-. Tevens hebben Gedeputeerde Staten in hun schrijven van 14 december 1955 G.nr 26460, hetwelk voor U ter inzage ligt, verzocht zodanige herzieningen in de begro ting aan te brengen, dat tot het nog ontbrekende bedrag van 88.134,- dekkingsmidde len beschikbaar komen. Na ontvangst van een daartoe strekkend wijzigingsbeslu.it zal de gemeentebegroting voor 1956 eerst in behandeling worden genomen. Teneinde de behandeling van de begroting 1956 niet te stagneren waardoor de moeilijkheid ontstaat dat vermoedelijk het gehele dienstjaar met een niet goedge keurde begroting moet worden gewerkt hebben wij getracht aan het verzoek van Gedepu teerde Staten te voldoen. Daar de uitgaafposten niet kunnen worden verlaagd is de mogelijkheid van ver hoging van inkomst-ramingen onderzocht. Daar er thans over 1955 een aantal globale cijfers bekend zijn, zulks in te genstelling tot het tijdstip waarop de begroting voor 1956 moest worden opgemaakt, kunnen een aantal inkomstenposten van de begroting 1956 zodanig worden gecorrigeerd, dat de ontbrekende dekkingsmiddelen beschikbaar komen. Door vaststelling van het voor U ter visie gelegde ontwerp-besluit tot wijzi ging van de begroting 1956, met daarbij behorende toelichting, wordt het door Gedepu teerde Staten gevraagde evenwicht tussen inkomsten en uitgaven bereikt. Wij stellen U voor daartoe te besluiten. Burgemeester en Wethouders van Breda, RNo2De Secretaris, De Burgemeester, Van Woensel. C.Kortmann.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 132