GEMEENTE BREDA ïolgno- 36 dor agendo
Hijlagen 1956
no63
4 januari 1956
V/19126
Schrijven van Burgemeester en Wethouders houdende
aanbieding van het schattingsrapport uitgebracht
door de Commissie van schatters, overeenkomstig
artikel 18 van de beheersverordening op het ge
meentelijk grondbedrijf.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Ingevolge het bepaalde in artikel 17 van de Verordening op het beheer van het
Grondbedrijf der gemeente Breda (gemeenteblad 1935 no. 597) is per 1 januari 1955
de waarde geschat van de bij het bedrijf in beheer zijnde gronden en opstallen
met uitzondering van die welke in erfpacht zijn uitgegeven.
Ook zijn niet in de taxatie begrepen de niet tot bouwterrein bestemde gronden,
welke slechts om administratieve redenen in het Grondbedrijf worden beheerd. Tot
deze categorie behoren b.v. de aangekochte percelen, welke als ruilobject bij de
verwerving van bouwterrein moeten dienen.
De schatting heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, 1e t/m 4e lid
van de genoemde beheersverordening plaats gevonden door de Commissie van schatters,
welke daarvan ingevolge lid 5 van dit artikel aan ons college verslag heeft uitge
bracht
Ter voldoening aan de bepaling in het 6e lid van meergenoemd artikel doen wij
Uw Baad hierbij dit verslag ter kennisneming toekomen, en mogen wij daarbij het
navolgende vermelden.
De periodieke taxatie, welke om de 5 jaar wordt gehouden heeft ten doel te
controleren of de boekwaarde der gronden door de bijschrijving van de kosten van
bouwrijp maken on van de kapitaalrente, niet te hoog is opgelopen en zodoende de
werkelijke waarde, waartegen verkocht kan worden, zou gaan overtreffen.
De totale boekwaarde van de geschatte gronden beliep volgens de balans per 31
december 1954 12.269.861,43, terwijl de taxatiewaarde 8.362.699,25 is.
Zulks zou er op wijzen, dat de boekwaarde inderdaad belangrijk te hoog is opgevoerd
en de werkelijke waarde hierbij ongunstig afsteekt. Dit is echter blijkens het na
volgende niet het geval.
Bij verkoop van terreinen tegen bouwrijpe prijs, vóórdat alle kosten van bouw
rijp maken zijn gemaakt en het aangenomen renteverlies nog slechts gedeeltelijk is
geleden, worden boekwinsten op verkopen gemaakt, welke ingevolge artikel 20 der be
heersverordening worden gereserveerd.
Voorts zijn de bij vroegere taxaties geconstateerde nadelige taxatieverschillen
ten laste van de Reserve op afzonderlijke rekening Taxatieverschillen gebracht, omdat
het niet raadzaam is in de boekwaarde, welke de totale kostprijs aangeeft, wijziging
te brengen. ïlitsdien heeft de rekening Taxatieverschillen ook het karakter van een
reserve en kan worden gesteld, dat het verschil tussen de boekwaarde en de reserves
het bedrag aangeeft, dat de in het Grondbedrijf aanwezige gronden moeten opbrengen
om een sluitende exploitatie te krijgen.
R No2