d c
GEMEENTE BREDA
Volgno. 25 der agenda
Bijlagen 1956
no104
8 februari 1956
Vl/2040
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming
van een leraar in tijdelijke dienst aan de Gemeente
lijke school voor scheepswerktuigkundigen.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
De leraar F.J, Smulders van de Gemeentelijke technische school is wegens ziekte
verhinderd les te geven. Zijn lessen worden waargenomen door de eveneens aan die
school verbonden leraar A. van Rozendaal. De heer van Rozendaal is daardoor niet meer
in staat onderwijs te geven aan leerlingen van de Gemeentelijke school voor scheeps
werktuigkundigen. De 13 lessen batikwerken, welke hij voor die school verzorgde, zouden
wij gaarne opgedragen zien aan de leraar voor de vakken bankwerken en instrumentmaken
van de Gemeentelijke technische school, A.P.H. de Bont.
Krachtens artikel 23, leden 1 en 2 van de Nijverheidsonderwijswet worden de le
raren van de gemeentelijke nijverheidsscholen benoemd door de Gemeenteraad uit een voor
dracht van benoembaren, welke is opgemaakt door Burgemeester en Wethouders, nadat de
Directeur, wiens advies wordt overgelegd, is gehoord. De voordracht behoeft de goed
keuring van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Voorts is in artikel 8, lid 1 van de verordening, regelende de samenstelling en
de werkkring der commissie van toezicht op de gemeentelijke nijverheidsscholen (ge-
meenteblad no. 391bepaald, dat de Commissie voor het Nijverheidsonderwijs de Raad
en Burgemeester en Wethouders van bericht en advies dient omtrent alles wat net het
nijverheidsonderwijs in verband staat.
Wij hebben de eer U, overeenkomstig het advies van de Directeur, waarin
tevens het advies van de Commissie voor het Nijverheidsonderwijs is vervat,de heer
A.P.H. de Bont voor benoeming tot leraar in tijdelijke dienst aan de Gemeentelijke
school voor scheepswerktuigkundigen voor te dragen.
De aanstelling ware te laten gelden van 16 januari 1956 tot de datum van werk
hervatting door de heer Smulders, bovengenoemd, doch uiterlijk tot 31 juli 1956,
waarop de cursus 1955-1956 eindigt.
Aan de benoeming waren ingevolge de Nijverheidsonderwijswet en het Rechtspositie
besluit N.O. 1935 de volgende voorwaarden te verbinden:
1dat aan de benoemde een getal lesuren kan worden opgedragen als in verband met de
belangen van het onderwijs zal blijken nodig te zijn en
2. dat de voordracht door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen wordt
goedgekeurd.
Het advies van de Directeur en de minuut van de ter goedkeuring ingezonden voor
dracht liggen voor U ter visie in de raadzaal.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
C. Kortmann burgemeester.
RNo2
Van Woensel
secretaris.