GEMEENTE BREDA 1Belastingplichtig is ieder, die in de gemeente één of neer honden houdt. 3. Het hoofd van een gezin wordt geacht houder te zijn van de hond of de honden, welke de overige leden van het gezin in bezit, ter verzorging of onder toezicht hebben. 4. Als leden van het gezin worden beschouwd blo^d- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad der zijlinie, alsmede pleegkinderen, verblijfhoudende in gedeelten van een gebouw, welke binnenshuis gemeenschap met elkaar hebben, tenzij blijkt, dat die personen tot verschillende op zichzelf staande gezinnen behoren. 5. Dienstboden, huisbewaarders en ander personeel, niet zelf hoofd van een gezin zijnde on wonende in hetzelfde gebouw als hun werkgever, worden voor de toepassing van deze verordening,geacht te behoren tot het gezin van die werkgever. 6. Voor honden, die verblijven in een inrichting, welker bcdrijfsdoel is, dieren te gen vergoeding te verzorgen, is de belasting verschuldigd door hen, voor wiens re kening de hond wordt verzorgd. Voor de toepassing van deze verordening worden de honden onderscheiden in: a. honden, welke uitsluitend worden gehouden ter bewaking van gebouwen, erven of vaartuigen b. honden, welke uitsluitend worden gehouden ten dienste van de landbouw of enig bedrijf van nijverheid; c. alle overige honden, niet vallende onder de categorieën genoemd onder a. en b. BijVolgno. 5c der agenda Verordening op de heffing en invordering van een belasting op honden. AARD DER BELASTING artikel 1 In deze gemeente wordt, onder de naam van hondenbelasting, een belasting ge heven op honden. BELASTINGPLICHT artikel 2 2. Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die, onder welke titel ook, een hond in bezit, ter verzorging of onder toezicht heeft. INDELING DER HONDEN artikel 3 TARIEF artikel 4 De belasting bedraagt per jaar voor oen hond vallende onder de in het vorig artikel genoemde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 24