Bij volgno. 5c der agenda -3- artikol 8 Ieder, dis na 1 januari van het belastingjaar houder wordt van oen hond of van een groter aantal honden dan waarvan hij voor dat belastingjaar aangifte heeft gedaan, is verplicht binnen 14 dagen na dit feit, op de wijze als in artikel 7 omschreven, aangifte te doen met dien verstande, dat, indien het een hond betreft, welke in de loop van het belastingjaar is geboren, de aangifte moet worden gedaan binnen acht dagen, nadat het dier de leeftijd van drie maanden heeft bereikt. Van alle veranderingen, ten gevolge waarvan een opgelegde aanslag niet meer in overeenstemming is met de werkelijke toestand en deswege moet worden verhoogd, moet binnen 14 dagen aangifte worden gedaan op de wijze als in dit artikel aangegeven. AMBTSHALVE AANSLAG artikel 9 Indien de aangifte, bedoeld in de artikelen 7 en 8, niet in overeenstemming blijkt te zijn met de werkelijkheid, wordt de belasting in afwijking van de aangifte geheven; indien verzuimd is aangifte te doen, wordt de belasting zonder aangifte geheven. GROOTTE VAN HET BELASTINGBEDRAG I.V.M. AANVANG BELASTINGPLICHT artikel 10 1Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt is de belasting ver schuldigd: ten volle, wanneer deze aanvangt voor 1 juli en voor de helft, wanneer deze aanvangt op of na 1 juli. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is de houder van een hond, die zich vódr 1 juli van een belastingjaar in deze gemeente vestigt en die in de gemeente van herkomst voor dezelfde hond over dit gedeelte van het be lastingjaar hondenbelasting verschuldigd is, de belasting over dat jaar slechts voor de helft verschuldigd. In het geval de houder van een hond zich in de tweede helft van een belasting jaar in de gemeente vestigt, zal, wanneer hij in de gemeente van herkomst over dit tijdvak belasting verschuldigd is, over dit gedeelte van dat jaar geen belas ting worden geheven, ONTHEFFING artikel 11 1Indien tussen 1 januari en 1 juli van het belastingjaar de belastingplichtige ophoudt houder van een hond te zijn, doordat het dier is gestorven, het dier voor goed de gemeente heeft verlaten of in andere handen is overgegaan, zonder dat in de loop van hetzelfde belastingjaar opnieuw belastingplicht intreedt, wordt voor de helft van de voor de hond geheven belasting ontheffing gegeven, mits voor 15 juli van het belastingjaar, of indien het belastingbiljet een latere dagtekening heeft dan 30 juni van het belastingjaar, binnen 14 dagen na die dagtekening, een verzoekschrift daaromtrent bij de chef van de afdeling Financiën, Onderwijs en Belastingen is ingediend. 2. Ingeval de belastingplichtige is aangeslagen voor meer dan éën hond, bedraagt de ontheffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel de helft van het bedrag, hetwelk voor elk van die honden is verschuldigd. Het bedrag van de ontheffing wordt in dit geval berekend naar rato van het aantal honden, dat op 1 juli nog wordt gehouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 26