Bij volgno. 35 der agenda -2- bruto nadelig saldo 559.552,95 bij: batig slot van hoofdstuk I 561.234.47 ƒ1.120.787,42 af: nog te verhalen inkomsten op de hoofdstukken II t/m XIV 514.560.39 606.227,03 bij: nog te doene betalingen op de hoofdstukken II t/m XIV 132.016.57 blijft een netto nadoliu slot van 758.243,60 Bij de bepaling van het netto saldo van de dienst dient echter voorts nog rekening te worden gehouden met inkomsten, welke in feite tot de dienst behoren, doch door te late betaling op voorgeschreven afzonderlijke posten van 1955 moeten worden verantwoord en formeel dus niet als nog te verhalen inkomsten konden werden opgenomen. Dit zijn: 1hogere belasting-uitkering i.v.m. schoolgeldwette ver antwoorden op volgn.7A van de dienst 1955 1 261.096,13 2. nadere voorlopige algemene uitkering i.v.m. verhoging uitkeringspercentage tot 128, te verantwoorden op volgn.557b van de dienst 1955 39.894,50 3. hogere algemene uitkering door toekenning van een sub jectieve verhoging te verantwoorden op volgn.7B van de dienst 1955 1.039.842.97 1.340,833.60 Daartegenover is niet als een normale inkomst te beschou wen de uitkering wegens nagekomen ondernemingsbelasting, verantwoord op hoofdstuk XI 1 tot een nettobedrag van 825.334,58, waarvan reeds 4/5 gedeelte in mindering is gebracht op de verhoogde algemene uitkering', bedoeld on der 3 hiervoor, zodat nog l/5 gedeelte niet als normale inkomst dient te worden beschouwd, zijnde 165.066.92 De inkomsten zijn dus nog te vermeerderen met 1.175.766,68 In plaats van een nadelig saldo van 738.245,60 sluit de dienst 1954 dus in feite met een netto batig saldo van 457.523,08 Het verschil tussen dit bedrag en de oorspronkelijke begroting 1954 bestaat uit een complex van oorzaken, waarvan de voornaamste bij de hieronder opgenomen hoofdstuksgewijze vergelijking nader worden aangeduid, doch waarbij de hoofd stukken met geringe afwijking buiten beschouwing blijven. Bij de opstelling is zoveel mogelijk rekening gehouden met de te verhalen inkomsten en nog te doene betalingen Hierbij zij echter allereerst aangetekend dat wegens uitkering uit het Gemeentefonds terzake van algemene uitkering, belastinguitkering en subjectie ve verhoging der algemene uitkering in totaal bij de primitieve begroting was geraamd een bedrag van 5.018.685,- en dat terzake werd ontvangen 4.031.039,-, terwijl nog te vorderen is 1 .039.843,-, zodat in totaal het Gemeentefonds aan de dienst 1954 volgens de verwachtingen heeft bijgedragen. Hoofdstuk I. Hierop zijn bij de oorspronkelijke begroting geen inkomsten en uitgaven ge raamd. Het batig slot van dit hoofdstuk, ad 561.234,47, dat de rekening aanwijst, is ontstaan uit het batig slot van 1953 en de inkomsten en uitgaven van vorige ja ren. Dit saldo is bij de berekening van het netto saldo van de dienst buiten be schouwing gelaten, doch is wel begrepen in het bedrag dat ingevolge artikel 43a der rekeningsvoorschriften naar hoofdstuk I van de kapitaaldienst moet worden over gebracht, zoals hiervoor is berekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 270