<<r
Bij voigno. 40 der agenda
"4e. de moeder of de ongehuwde zuster van de ongehuwde deelnemer, die met uit
sluiting van anderen bij hem inwoont, geheel of grotendeels te zijnen
"laste komt en zonder vergoeding zijn huishouding bestuurt.
"Niet is gezinslid in de zin van deze regeling degene, die uit hoofde van enige
"wettelijke regeling aanspraak kan maken op een gehele of gedeeltelijke
"geneeskundige verzorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van
"kosten daarvan."
Artikel 1, sub f, 1e, wordt gelezen als volgt:
"f. bezoldiging:
"1e. voor de sub d.1e, omschreven deelnemers het bedrag van de pensioensgrond-
"slag ingevolge de Pensioenwet 1922 (3.240), dan wel het bedrag dat als
"pensioensgrondslag zou. gelden, indien zij ambtenaar in de zin van die wet
"waren
"indien zij meer dan één betrekking in dienst der gemeente bekleden het
"gezamenlijke bedrag der pensioensgrondslagen, dan wel wat als zodanig
"zou gelden."
d. In artikel 3, lid 1, wordt na h. toegevoegd:
"i. gepensioneerden, wachtgelders en weduwen, wier deelnemerschap op grond van
"artikel 5? onder d, is geëindigd, mits de toelating wordt aangevraagd binnen
"een maand na de beëindiging van ie verplichte verzekering."
e. Aan artikel 12 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
"4e. In afwijking van het bepaalde in het derde lid kan de daar bedoelde storting
"achterwege blijven indien het tekort niet meer bedraagt dan 5c/° van het totale
"bedrag der uitgaven van de jaarrekening. Het tekort wordt in dat geval ten
"laste van het volgende dienstjaar gebracht."
f. In artikel 25? lid 1sub b, vervallen de woorden "tot een maximum van 250,-".
g. In artikel 27? lid 1, wordt "mei" vervangen door "juli".
h. Aan artikel 30? lid 1 wordt een tweede zin toegevoegd, luidende 'Te datum van toe
treding kan niet eerder worden gesteld dan drie maanden na het tijdstip waarop
"het besluit tot toetreding is genomen."
Aldus vastgesteld door de Raad der gemeente
in zijn openbare vergadering van
Voorzitter,
Secretaris.
