GEMEENTE BREDA Volgno. 5 der agenda Bijlagen 1956 no. 151 7 maart 1956 V/3270 Preadvies van Burgemeester en Wethouders op het request van de Bredase bioscoopexploitanten in zake verlaging van de vermakelijkheidsbelasting voor bioscoopvoorstellingen. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Met betrekking tot inliggend adres van de bioscoopexploitanten te Breda, aan Uw College gericht naar aanleiding van ons aanvullend preadvies d.d. 8 februari 1956 betreffende ons voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening op de heffing van vermakelijkheidsbelasting, kan het navolgende worden opgemerkt: Om voldoende georiënteerd te zijn ten aanzien van de vraag of en in hoeverre de heffing van de thans geldende belastingpercentages de normale exploitatiemogelijkhe den van het bioscoopbedrijf in Breda, bij het huidige kostenpeil, in de weg staat, werden naast de ons bekende recettecijfers exploitatiegegevens opgevraagd. In dit verband te spreken van een "boekenonderzoek" is een tendentieuze, althans overdreven, interpretatie van ons verzoek; niet de beoordeling van de individuele bedrijfsvoe ring, doch een globaal inzicht in de financiële positie van het plaatselijk bioscoop bedrijf was het doel van onze informatie, mede met het oog op het door de Minister in te nemen standpunt terzake van de verstrekking van een verhoogde bijdrage uit het ge meentefonds. Het gtelling nemen tegen de gevolgde gedragslijn - dat wij geen gegevens hebben opgevraagd van andere vermaaksgelegenheden - mist grond, omdat wij uit gegevens die ons uit anderen hoofde ter beschikking staan voldoende inzicht konden verkrijgen, en geeft overigens weinig inhoud aan het "principieel" bezwaar tegen het produceren van cijfers. De tariefstelling is door de Minister aan de gemeentebesturen overgelaten. On danks de conclusie van het rapport, uitgebracht door de Accountantsdienst van het Ministerie van Economische Zaken op grond van een "algemeen" onderzoek, blijven wij van mening, dat de plaatselijke omstandigheden sterk van invloed kunnen zijn op de rentabiliteit van het bioscoopbedrijf en zullen wij moeten kunnen aantonen, dat be lastingverlaging in Breda geboden is. Uit het cijfermateriaal, waarover wij beschikken hebben wij bijgevoegde grafiek samengesteld om het inzicht in de ontwikkeling der plaatselijke situatie sedert 1938 te vergemakkelijken. In "leze continuïteit spelen de verschillen tussen de in hetzelf de jaar verstrekte en reëel verkochte entreekaarten, door verschuiving naar het vol gend jaar, geen rol. Met de bovenste curve is het verloop van de netto-recette (dus na aftrek van de belasting) weergegeven en met de onderste curve de stijging van de prijsindex van de kosten van levensonderhoud, welke stijging volgens het gestelde op pagina 3, 2e alinea, van het request parallel loopt met die der bedrijfsonkosten R.No:in het bioscoopbedrijf.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 296