GEMEENTE BREDA Volgno. 28 der agenda AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Bijlagen 1956 no187 7 maart 1956 V/4800 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot be schikbaarstelling van een krediet voor een aan vullend organisatie- en efficiency-onderzoek bij de dienst van openbare werken. Bij Uw besluit van 11 november 1955 (Bijlagen 1953> no. 491werd een krediet van 6.000,- beschikbaar gesteld voor een organisatie- en efficiency-onderzoek bij de dienst van Openbare Werken door het Raadgevend Efficiency Bureau onder leiding van Ir P.H. Bosboom en P.C.M. Hegener te Amsterdam. Dit onderzoek beperkte zich hoofdzakelijk tot de interne organisatie met taak verdeling in verband met de zeer verschillende taken, welke aan de dienst van Open bare Werken zijn toebedeeld en met de wijzen, waarop deze taken worden vervuld. Ge noemd bureau bracht hierover in november 1954 een rapport uit, hetgeen resulteerde in enige aanbevelingen, die een verbetering van de bestaande toestand beoogden. Het rapport werd ter hand gesteld aan een commissie uit Uw midden ter beoorde ling van de vraag of het ter behandeling dient te worden voorgelegd aan Uw Raad. De commissie is van oordeel dat de inhoud van het rapport zo met persoonlijke zaken verweven is, dat zij de aarzeling van ons college om het rapport aan Uw Raad voor te leggen, begrijpt. Aangezien reeds in belangrijke mate aan de in het rapport voorge stelde maatregelen is voldaan, zij het dan dat nog niet op ieder punt de gewenste toestand- is verkregen, en het rapport niet meer zo actueel is, daar het gebaseerd is op de situatie in 1954, komt overlegging aan Uw College ook om deze redenen niet meer gewenst voor. Ter afronding van de maatregelen, die een maximale verhoging van de efficiency mogelijk maken, dient echter aan enige zaken nog een nadere regeling te worden gegeven. Voornamelijk betreft dit de personeelsplanning en de personeelsadministratie, een verdere verfijning en consolidering van de taakafbakening en bevoegdheidsregeling, alsmede de algehele doorvoering van de moderne administratie. Ook de Commissie is overtuigd, dat een aanvullend rapport gewenst moet worden ge acht. In of bij dat aanvullend rapport kan dan worden medegedeeld in hoeverre de se dert het uitbrengen van het eerste rapport genomen maatregelen tegemoet komen aan de geuite bezwaren. Enerzijds zal daarmede Uw Raad deskundig en afdoende op de hoogte gebracht zijn van datgene, wraar het om gaat, nl. de vraag of de dienst thans naar het bevoegde oordeel efficient is georganiseerd, anderzijds zal het reële bezwaar tegen een behandeling ondervangen zijn, terwijl de Commissie als derde, zeer belangrijk, voordeel ziet dat een behandeling van het rapport in de raadsvergadering onmogelijk tot het doel: meer efficiency - kan leiden, terwijl het controle-onderzoek door des kundigen zulks wèl kan. RNo2 Zie het schrijven der commissie, dat hierbij ter inzage is gelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 338