GEMEENTE BREDA Volgno. 8 der agenda Bijlagen 1956 no. 203 april 1956 V/6638 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver schuiving van de kermisdata van oktober naar augustus AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. In de gemeente Breda worden drie kermissen gehouden op verschillende tijdstippen, namelijk in het centrum (duur acht dagen) aanvangende met de 3e zondag in oktober, in voormalig Ginneken (duur acht dagen) in de week waarin 15 augustus valt en in voor malig Princenhage (duur 3 dagen) aanvangende rnet de 1e zondag in oktober. Deze toestand is van oudsher blijven voortbestaan en vindt zijn oorsprong in de tijd dat de randgerneenschappen Ginneken en Princenhage als zelfstandige gemeenten hun eigen kermis hadden. De kermis was destijds te beschouwen als een jaarlijks terugkerend hoogtepunt van het volksvermaak en als zodanig belangrijk, omdat de ontspanning voor de grote massa zich hierop concentreerde in een bestaan dat overigens weinig vertier en afwisse ling bood. In kleinere gemeenten waren de keimisdagen tevens traditiegetrouw de aan gewezen dagen voor familiefeesten vanwege het familiebezoek uit andere plaatsen, dat hierop was afgestemd. De tijden zijn intussen veranderd en de romantische sfeer van stoomcaroussel en draaiorgel heeft plaats moeten maken voor moderne kermisopvattingen, waarbij op sensatie berekende attracties opgeld doen. Door de vele ontspanningsmogelijkheden die thans het gehele jaar door te kust en te keur voor jong en oud worden geboden, zoals sport, toneel, concerten, bioscoop, bals, radio, televisie e.a.maar ook doordat het toerisme gemeengoed is geworden nu alle werknemers in het genot van betaalde vakantie en vakantietoelagen zijn gekomen, wordt de kermis door de bevolking niet meer in gelijke mate als vroeger gewaardeerd. Werd vroeger algemeen voor de kermis gespaard, thans betekenen de "kermiscenten" extra-uitgaven op korte termijn, waaraan gezinnen met kinderen meestal niet kunnen ontkomen en waardoor deze soms te zeer worden belast. Doorlopend worden immers uit gaven voor diverse vormen van ontspanning gevraagd. Verder is van belang op te merken, dat de bij de Winkelsluitingswet toegestane 21 uitzonderingsdagen waarop de winkels langer dan normaal geopend mogen zijn, thans vrijwel geheel aan de drie kermistijdvakken worden opgeteerd (19 dagen). Het zakelijk nut voor de middenstand gaat hierdoor ten dele verloren, omdat telkens slechts een beperkte groep hiervan profiteert. Deze omstandigheden gaven ons aanleiding om ernstig te overwegen in hoeverre een voorstel tot herziening van de huidige situatie bij Uw college aan de orde kan worden gesteld. RNo2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 363