- w GEMEENTE BREDA I y voxgno. y aer agenaa Bijlagen 1956 no. 9 6 januari 1956 1/293 Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake riool water afvoer. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Onder verwijzing naar ons schrijven van 10 november 1955 inzake rioolwaterafvoer (Bijlagen 1955 no. 661, i/15641en hetgeen naar aanleiding daarvan in Uw vergadering van 16 november d.a.v. werd medegedeeld, alsmede naar de nota met 1 tekening, welke wij U in december j.l. terzake nog toezonden, stellen wij U voor thans een definitie ve beslissing ten aanzien van de wijze van afvoer van het rioolwater dezer gemeente te nemen In feite kan worden gekozen tussen drie wijzen van afvoer, nl.: afvoer naar de Mark, afvoer via een persleiding naar de Moerdijk en afvoer via een vrij-verhanglei- ding naar de Moerdijk, omdat in Uw vergadering van 28 juli 1950 (zie ons voorstel Bijlagen 1950 no. 252) reeds was vastgesteld, dat een afvoer door bevloeiïng van ter reinen in en nabij Breda niet aanvaardbaar was. De drie mogelijkheden zijn - mede ten aanzien van de financiële consequenties - uitvoerig uiteengezet in de rapporten van augustus en november 1955 van het stedebouw kundig advies- en ingenieursbureau "Irs Witteveen en Bos c.i.", welke rapporten weder om voor U ter inzage zijn gelegd. Ons college heeft - zoals reeds werd vermeld in ons bovengenoemd schrijven van 10 november 1955 - besloten aan U voor te stellen te besluiten tot een vrijverhangleiding naar de Moerdijk. Onze beslissing is daarbij mede gebaseerd op de redelijke verwachting, dat de mate waarin het rioolwater voor lozing zal moeten zijn gezuiverd, niet zoda nig hoog zal zijn als in de rapporten werd verondersteld en een lozing daar derhalve goedkoper zal uitkomen dan lozing op de Mark. Nadat Uw College een besluit als hiervoor bedoeld zal hebben genomen, zullen wij een spoedige realisatie bevorderen. Als een van de eerste maatregelen, welke daar voor noodzakelijk zijn, stellen wij U voor thans reeds te besluiten tot het verlenen van een krediet voor de uitvoering van het project, ibe reden hiervoor ontlenen wij aan de noodzakelijkheid om zo spoedig mogelijk ten aanzien van de voor dit project noodzakelijke investeringen ruimte te kunnen reserveren binnen de beperkte mogelijk heden, welke daarvoor in het dienstjaar 1956 en volgende jaren zijn gegeven. Indien U overeenkomstig ons voorstel besluit, zal het betekenen, dat U aan afvoer van het rioolwater de allerhoogste urgentie onder de kapitaalsuitgaven waartoe nog zal moeten worden besloten wenst te geven. Wij achten dat zeer wel mogelijk, omdat de voorberei ding van de andere kapitaalvragende projecten welke zijn aangevat (politiebureau, ge bouwen voor de diensten van Openbare Werken en Lichtbedrijven, stadhuis, schouwburg, Exclusief kosten van adviesbureau en Dienst Openbare Werken RNo2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 36